In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Den Haag op 8 april 2020, heeft eiseres, SILK COSMETICS V.O.F., een vordering ingesteld tegen WHITE SEA INTERNATIONAL SHIPPING B.V. wegens merkinbreuk. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.W. Huijzer, stelde dat zij als distributeur van exclusieve licentienemers van de merkhouder, sublicenties had verkregen voor het gebruik van bepaalde Uniemerken in Nederland en België. Echter, de rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat zij de vereiste toestemming van de merkhouder had verkregen om de vorderingen in te stellen. Dit was cruciaal, aangezien zonder deze toestemming de vorderingen niet ontvankelijk waren. De rechtbank concludeerde dat de eiseres niet gerechtigd was om de verbodsvorderingen in te stellen, wat leidde tot afwijzing van de vorderingen.
De rechtbank heeft ook de vordering op grond van onrechtmatig handelen afgewezen, omdat deze vordering dezelfde basis had als de vordering op grond van de merkinbreuk. De rechtbank benadrukte dat het ontbreken van toestemming van de merkhouder ook in de weg stond aan de toewijzing van de vordering op basis van onrechtmatige daad. Uiteindelijk werd eiseres als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van gedaagde op nihil werden begroot. De uitspraak werd gedaan door mr. C.T. Aalbers en openbaar uitgesproken door mr. D. Nobel.