ECLI:NL:RBDHA:2020:3274
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering maatwerkvoorziening beschermd wonen aan ongedocumenteerde vreemdeling
In deze zaak gaat het om een ongedocumenteerde vreemdeling uit Bosnië die in de gemeentelijke opvang verblijft en een verzoek heeft ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor een maatwerkvoorziening in de vorm van beschermd wonen. De staatssecretaris heeft dit verzoek geweigerd en verwezen naar een vrijheidsbeperkende locatie (VBL) voor opvang. De rechtbank Den Haag heeft op 1 april 2020 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris, op basis van een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak, niet verplicht is om meer voorzieningen te bieden dan de VBL en dat hij zijn verdragsverplichtingen onder artikelen 3 en 8 van het EVRM niet schendt door de vreemdeling naar de VBL te verwijzen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet in gebreke is gebleven en dat de hoorplicht niet is geschonden, omdat het bezwaar van de vreemdeling kennelijk ongegrond was. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toe, gezien de betalingsonmacht van de eiser.