Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet BAG)
Artikel 1, voor zover hier van belang:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
adres: door het bevoegde gemeentelijke orgaan aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats;
authentiek gegeven: in een basisregistratie opgenomen gegeven dat bij of krachtens de wet als authentiek is aangemerkt;
basisregistratie: basisregistratie adressen en gebouwen als bedoeld in artikel 2;
brondocument: document in welke vorm dan ook waarin rechtsfeiten en andere voor de registraties relevante feiten zijn neergelegd;
h. nummeraanduiding: door het bevoegdelijk gemeentelijke orgaan als zodanig
toegekende aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats;
Artikel 2, voor zover hier van belang:
1. Burgemeester en wethouders houden een geautomatiseerde basisregistratie adressen en gebouwen.
Artikel 3
De basisregistratie wordt gehouden met als doel het aan eenieder beschikbaar stellen van de bij of krachtens deze wet in de basisregistratie opgenomen gegevens.
Artikel 6, voor zover hier van belang:
1. De gemeenteraad deelt het grondgebied van de gemeente in een of meer woonplaatsen in, stelt de openbare ruimten vast en kent nummeraanduidingen toe aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.
Artikel 35, voor zover hier van belang:
1. Indien een bestuursorgaan bij het vervullen van zijn publiekrechtelijke taak een gegeven nodig heeft dat krachtens deze wet als authentiek gegeven in de basisregistratie beschikbaar is, gebruikt het dat authentieke gegeven.
De Verordening naamgeving en nummering (adressen) Nieuwkoop 2010 (de Verordening)is op 29 april 2010 in werking getreden.
Artikel 1, voor zover en ten tijde hier van belang:
In deze verordening (en de daarop berustende bepalingen) wordt verstaan onder:
a. Adres: door het college aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats;
c. College: het college van burgemeester en wethouders;
f. Nummeraanduiding: door het college als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats, een ligplaats en een afgebakend terrein dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- en/of cijfercombinatie;
h. Pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
i. Rechthebbende: een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in de verordening is voorgeschreven, alsmede de beheerder;
k. Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen inzake naamgeving en nummering (adressen);
l. Verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is;
o. De Wet: Wet basisregistraties adressen en gebouwen.
1. Het college stelt de grens en de naam van de woonplaats(en) vast en kan desgewenst de woonplaats(en), al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken en buurten verdelen en aanduiden met namen, zo nodig met letters en nummers.
2. Het college kent per woonplaats namen toe aan delen van de openbare ruimte en zonodig aan gemeentelijke gebouwen en bouwwerken.
3. Onder vaststellen, verdelen, aanduiden en toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.
1. Het college stelt de ligplaatsen en standplaatsen vast.
2. Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen.
3. Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.
4. De toekenning of afbakening, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, kan ook op voor personen toegankelijke objecten, zijnde niet verblijfsobjecten of op afgebakende terreinen worden toegepast, indien dat naar oordeel van het college noodzakelijk is.
5. Onder vaststellen, toekennen en bepalen, zoals bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.
1. De door het college toegekende namen, zoals vervat in artikel 2, worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.
2. Aan objecten, zoals aangegeven in artikel 3, waarvoor een nummer is vastgesteld moet dat nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht.
3. Het is eenieder die daartoe niet is bevoegd is, verboden namen aan de openbare ruimte en woonplaatsen, wijken en buurten toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.
4. Het is een ieder die daartoe niet is bevoegd, verboden aan een pand of verblijfsobject, stand- of ligplaats of afgebakend terrein nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.
Artikel 8, voor zover hier van belang:
2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening is belast de team handhaving.