Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 30 september 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
a. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
b. Deelname aan de bijeenkomst [datum 1] 2015;
c. Levering goederen aan de PKK;
d. Arrestatie en vrijlating [datum 4] 2015;
e. Arrestatiebevel en lopende zaak.
4.1 De rechtbank stelt voorop dat eiser een origineel arrestatiebevel heeft overgelegd. Indien de authenticiteit van het arrestatiebevel komt vast te staan, is het niet uit te sluiten dat eiser bij terugkeer naar Turkije te vrezen heeft voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Hierbij geldt als uitgangspunt dat het niet voor risico van eiser komt dat de authenticiteit van het arrestatiebevel niet kan worden vastgesteld wegens het ontbreken van referentiemateriaal, omdat het hier een eerste inhoudelijk beoordeelde asielaanvraag betreft (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 30 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2601).
Bovendien heeft verweerder ter zitting desgevraagd verklaard dat er met betrekking tot het arrestatiebevel vragen zijn gesteld aan het team Land en Taal. Zij hebben aangegeven geen uitspraak te kunnen doen over de authenticiteit, maar dat een individueel ambtsbericht hier meer uitsluitsel over kan geven. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom hij hiertoe niet is overgegaan.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
mr. M. Schaap-Huijsmans, griffier.