In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiseres, die samen met haar minderjarige kinderen een verblijfsvergunning vroeg. De rechtbank heeft de eerdere tussenuitspraak als uitgangspunt genomen en geconcludeerd dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het iMMO-rapport niet tot een ander oordeel leidt over de geloofwaardigheid van eiseresses asielrelaas. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom de inhoud van het iMMO-rapport niet afdoet aan zijn standpunt over de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet heeft gereageerd op de conclusies van het iMMO-rapport, dat de littekens van eiseres consistent zijn met haar verklaringen, en dat de staatssecretaris niet kan volstaan met een ongenuanceerd standpunt over de geloofwaardigheid van eiseres zonder medisch deskundigenadvies. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit 2 gegrond verklaard en vernietigd, en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens zijn de proceskosten van eiseres vergoed.