In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een verzoek ingediend om wijziging van zijn burgerservicenummer (BSN) bij het college van burgemeester en wethouders van Zoeterwoude. Dit verzoek werd afgewezen op 4 februari 2019, waarna eiser een bezwaarschrift indiende. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser op 9 augustus 2019 kennelijk gegrond en vernietigde het besluit van 4 februari 2019, met de bepaling dat het BSN van eiser moest worden gewijzigd in de Basisregistratie Personen (BRP). Echter, derde-partij, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, heeft zich als belanghebbende aangemeld en een verzetschrift ingediend, wat leidde tot een gegrondverklaring van het verzet op 17 oktober 2019.
De rechtbank heeft op 31 maart 2020 geoordeeld dat er geen wettelijke basis is voor het verzoek om wijziging van het BSN, behalve in gevallen van foutieve toekenning. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor zij onbevoegd was om kennis te nemen van het beroep van eiser. De rechtbank heeft ook overwogen dat de Autoriteit Persoonsgegevens een verwerkingsverbod heeft opgelegd aan de minister van Financiën voor het verwerken van het BSN in het btw-identificatienummer van zelfstandigen, wat relevant is voor de context van de zaak.
De rechtbank heeft de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar deze zal later alsnog worden uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.