ECLI:NL:RBDHA:2020:2787
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie en onzorgvuldige voorbereiding van het besluit tot verlenging van de loondoorbetalingsverplichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Alcomij B.V. en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, Alcomij B.V., heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarbij de loondoorbetalingsverplichting van eiseres jegens haar werknemer [A] werd verlengd tot 6 november 2019. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat eiseres onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. Eiseres betwistte dit en voerde aan dat de verzekeringsarts ten onrechte geen overleg had gepleegd met de bedrijfsarts, wat volgens de rechtbank leidde tot een onzorgvuldige voorbereiding van het besluit.
De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts geen overleg had gevoerd met de bedrijfsarts, wat in strijd was met de 'Werkwijzer Poortwachter'. Dit gebrek in de procedure leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid en daarom vernietigd moest worden. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd verweerder opgedragen het griffierecht van € 345,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming in het kader van loonsancties en re-integratie-inspanningen.