Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 15 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Overwegingen
Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser de Minister heeft misleid over zijn identiteit en nationaliteit. Eiser heeft tijdens zijn reis naar Nederland gebruik gemaakt van een vals Zuid-Afrikaans paspoort en een vals visum voor Portugal. Hij concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
voorafgaand aan zijn asielaanvraag, bij de grenscontrole op Schiphol, dat document als echt te presenteren. Daarvan is hier sprake. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, Vw. De beroepsgrond slaagt niet.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;