ECLI:NL:RBDHA:2020:2597

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
09-767002-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie in het kader van Marktplaatsfraude

Op 6 maart 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een 22-jarige man uit Amsterdam, die werd beschuldigd van het medeplegen van gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte was betrokken bij een oplichtingsschema via Marktplaats.nl, waarbij slachtoffers geld overmaakten voor goederen die nooit werden geleverd. In de periode van 17 oktober 2016 tot en met 17 januari 2017 heeft de verdachte bedragen gepind die door slachtoffers op rekeningen van katvangers waren gestort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een gestructureerd samenwerkingsverband vormde dat zich bezighield met identiteitsfraude en oplichting. De verdachte werd herkend op camerabeelden van geldopnames en had toegang tot bankrekeningen die op naam stonden van derden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen en deelneming aan een criminele organisatie. Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/767002-17
Datum uitspraak: 6 maart 2020
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 3 mei 2017 (pro forma), 10, 11 en 13 februari 2020 (inhoudelijk) en 21 februari 2020 (sluiting).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. B.W.J. Krämer naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 11 februari 2020 medegedeeld dat zij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

2.De tenlastelegging

Verdachte wordt, kort samengevat, verweten dat hij zich schuldig heeft maakt aan:
  • onder feit 1: het medeplegen van gewoontewitwassen althans witwassen althans schuldwitwassen van € 72.453,48 in de periode van 17 oktober 2016 tot en met 17 januari 2017;
  • onder feit 2: het deelnemen aan een criminele organisatie in de periode van 17 oktober 2016 tot en met 17 januari 2017.
De volledige tenlastelegging is integraal aangehecht als bijlage I en maakt onderdeel uit van dit vonnis.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1] 3.1.1
Aanvang van het onderzoek
Op 27 oktober 2016 heeft [aangever] aangifte gedaan van oplichting en identiteitsfraude. [2] Hij had op Marktplaats.nl gereageerd op een advertentie waarbij een iPhone werd aangeboden. Hij heeft het overeengekomen bedrag betaald maar de iPhone niet ontvangen. Teneinde zijn betrouwbaarheid aan te tonen heeft [aangever] een foto van zijn rijbewijs en zijn politielegitimatiebewijs via WhatsApp naar de verkoper gestuurd. Kort daarna werd hij zelf benaderd door mensen die dachten dat zij via Marktplaats.nl bij hem goederen hadden gekocht. Die goederen waren wel betaald maar niet geleverd. Uiteindelijk blijken achtenvijftig personen aangifte te hebben gedaan van oplichting door iemand die de naam en de identiteitsbewijzen van [aangever] gebruikte. [3]
3.1.2
Advertenties op Marktplaats.nl
De advertenties op Marktplaats.nl in deze zaak komen overeen voor wat betreft het (beperkte) aanbod van goederen ( Playstation 4 , iPhone 6 , Samsung Galaxy , Apple Watch , Sonos Play 5, Go Pro ), de gebruikte adressen van de verkoper (onder meer [locatie] , [locatie] , [locatie] ; steeds in een uithoek van het land), en het gegeven dat de verkoper via WhatsApp (vooral) bereikbaar is.
3.1.3
Bankrekeningnummers
Alle kopers hebben geld overgemaakt naar een bankrekeningen die door de verkoper werd opgegeven. Uit onderzoek blijkt dat bij de oplichtingen gebruik is gemaakt van vierenveertig verschillende bankrekeningnummers. Eenenveertig van deze rekeningen werden aangehouden bij de ING , twee bij de ABN Amro en één bij de SNS Bank . [4] Deze rekeningnummers werden korte tijd gebruikt en de daarop gestorte gelden werden gedurende de dagen dat de rekeningen actief waren, op een enkele uitzondering na, contant opgenomen bij geldautomaten en casino’s in Amsterdam. [5] De bankrekeningen stonden op naam van personen geboren in verschillende Oostbloklanden. Uit de verhoren van een aantal van hen als getuige, blijkt dat zij korte tijd in Nederland zijn geweest en toen bankrekeningen hebben geopend en de daarbij behorende pasjes en pincode hebben afgestaan aan een in dit onderzoek verder onbekend gebleven man. [6]
3.1.4
IMEI-nummers
[aangever] heeft met de verkoper contact gehad via het telefoonnummer [telefoonnummer] . [7] Uit de historische gegevens blijkt dat de simkaart met dit nummer heeft gezeten in een telefoon met IMEI-nummer [nummer] . [8] Uit onderzoek blijkt verder dat door de verkoper in het contact met aangevers die dachten zaken te doen met [aangever] , gebruik werd gemaakt van negen verschillende telefoonnummers. Gebleken is verder dat in de telefoon met genoemd IMEI-nummer in totaal 18 nummers voor een korte periode hebben gezeten. [9]
Voorts heeft [aangever] het aankoopbedrag gestort op een ING -bankrekening. Hetzelfde geldt voor de aangevers die dachten met hem zaken te doen. In totaal gaat het hierbij om dertien verschillende ING -bankrekeningen. [10]
Een van deze rekeningnummers betreft rekeningnummer [rekeningnummer] . In het politieregistratiesysteem BlueView zijn nog een aantal aangiften naar voren gekomen van benadeelden die naar hetzelfde rekeningnummer geld hebben overgemaakt. Deze benadeelden hadden echter contact met het telefoonnummer [telefoonnummer] . [11] Ook van dit telefoonnummer heeft de politie de historische gegevens opgevraagd. De simkaart van dit nummer bleek te hebben gezeten in een telefoon met IMEI-nummer [nummer] . [12]
Volgens de historische gegevens hebben in de periode 12 juni 2016 tot en met 19 november 2016 in de telefoon met dit IMEI-nummer vierentwintig verschillende simkaarten/telefoonnummers gezeten. Ook hier blijkt dat de mobiele telefoon om de paar dagen werd voorzien van een nieuwe simkaart. Negentien van deze telefoonnummers worden door honderdzevenentwintig aangevers genoemd als het nummer waarmee zij WhatsApp contact hadden met de verkoper. [13]
Vanaf 28 november 2016 zijn de gesprekken via de telefoon met dit IMEI nummer opgenomen. Vanaf die datum tot en met 17 januari 2017 hebben zeven verschillende simkaarten in dit toestel gezeten. Een van deze telefoonnummers is het nummer [telefoonnummer] . [14] Uit onderzoek blijkt dat dat acht personen die aangifte hebben gedaan van oplichting via dit nummer contact hebben gehad met de verkoper. Naar aanleiding van dat contact hebben zij geld overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer] Uit onderzoek blijkt verder dat zes andere personen die ook aangifte van oplichting hebben gedaan, voor de betaling van de niet geleverde goederen naar dit rekeningnummer geld hebben overgemaakt. Twee van hen hebben daaraan voorafgaand echter via het telefoonnummer [telefoonnummer] contact gehad met de verkoper. [15] Ook van dit telefoonnummer zijn de historische gegevens opgevraagd. Het blijkt dat de simkaart van dit telefoonnummer heeft gezeten in een telefoon met IMEI-nummer [nummer] . [16]
De vier overige aangevers hebben voorafgaand aan het overmaken contact gehad met nummer [telefoonnummer] Dit nummer heeft gezeten in de telefoon met het IMEI-nummer [nummer] . [17]
Uit de historische gegevens blijkt dat in de telefoon met IMEI-nummer [nummer] in de periode van 28 augustus 2016 tot en met 17 januari 2016 zestien verschillende telefoonnummers gezeten hebben, steeds voor korte perioden. Vijftien daarvan worden genoemd in de aangiftes van Marktplaatsfraude. [18]
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat de oplichtingen via Marktplaats hebben plaatsgevonden met behulp van de telefoons met IMEI-nummers [nummer] , [nummer] en [nummer] .
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van gewoontewitwassen van een bedrag van €48.928,35 en het deelnemen aan een criminele organisatie.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor beide ten laste gelegde feiten. Voor zover nodig zal onderstaand ingegaan worden op specifieke verweren.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van feit 1
De slachtoffers van de oplichtingen maakten hun aankoopbedrag over op bankrekeningen van zogenaamde katvangers. Zoals hiervoor al overwogen, werden de bedragen die op die rekeningen werden gestort, daar vrijwel direct weer vanaf gehaald door te pinnen of betalingen te doen. De politie heeft van een aantal van deze pintransacties de camerabeelden kunnen opvragen. Op die beelden is de verdachte door de politie een aantal keren herkend als de pinner.
Telefoon van de verdachte
Op 17 januari 2017 zijn de verdachte en [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) aangehouden. In de slaapkamer van [medeverdachte] werd een iPhone 6 in beslag genomen. Op de achterzijde van deze iPhone stond het MEI-nummer [nummer] vermeld. [19] Uit de historische gegevens van deze telefoon blijkt dat met deze telefoon het laatste gesprek voor de aanhouding op 17 januari 2017 om 09:52 uur wordt gevoerd. Er wordt dan met het nummer [telefoonnummer] uitgebeld naar nummer [telefoonnummer] . Voorts blijkt dat tussen 14 december 2016 en 17 januari 2017 regelmatig contact is tussen deze twee nummers. [20]
Van genoemde telefoonnummer zijn de historische verkeersgegevens over de periode 1 oktober 2016 tot en met 17 januari 2017 opgevraagd. Daaruit blijkt dat dit telefoonnummer heeft gezeten in een telefoontoestel met IMEI-nummer [nummer] (ook weergegeven als [nummer] ). Bij een IMEI-nummer vormen de laatste twee cijfers een controlecijfer en die cijfers kunnen wisselen. Bij zijn aanhouding op 17 januari 2017 had de verdachte een iPhone 6 in zijn bezit. Bij nader onderzoek bleek aan de achterzijde van dit toestel het IMEI-nummer [nummer] te staan. [21]
Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat het toestel met genoemd IMEI-nummer en het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik waren bij de verdachte en dat [medeverdachte] via het telefoonnummer [telefoonnummer] contact met hem heeft.
De betrokkenheid van [medeverdachte]
Zoals hiervoor onder 3.1.4 al vermeld had [aangever] met de verkoper/oplichter contact via het telefoonnummer [telefoonnummer] en zat dit nummer in een telefoon met IMEI-nummer [nummer] . Via een op deze telefoon aangesloten tap komt de politie uit op een portiek in de [adres] in Amsterdam. Uit contact met Marktplaats blijkt dat vanuit één van de IP-adressen in deze portiek, advertenties op Marktplaats zijn geplaatst. Dit IP-adres blijkt te linken aan de [adres] te Amsterdam. Op dit adres staat [medeverdachte] ingeschreven. [22]
Bij de aanhouding van [medeverdachte] op 17 januari 2017 had hij een laptop op schoot en lagen op zijn bed lagen meerdere telefoons, waaronder de hiervoor al besproken iPhone . [23]
Een van de andere bij [medeverdachte] aangetroffen telefoons is een Blackberry Bold en deze is voorzien van het IMEI nummer [telefoonnummer] . [24]
In totaal hebben drieëntachtig aangevers van Marktplaatsoplichting met deze telefoon contact gehad. Deze aangevers dachten contact te hebben met respectievelijk [verdachte] [25] , [verdachte] [26] , [verdachte] [27] , [verdachte] [28] , [verdachte] [29] , [verdachte] [30] , en [aangever] [31] Zij hebben verklaard dat zij van de betreffende personen/verkopers een legitimatiebewijs aangeboden hebben gekregen.
[aangever] , [aangever] , [aangever] , [aangever] en [aangever] hebben aangifte gedaan van identiteitsfraude. [32] [aangever] en [aangever] hebben verklaard dat zij een foto van hun identiteitskaart hebben gestuurd aan de verkoper/oplichter. [aangever] heeft een foto van zijn paspoort gestuurd en [aangever] en [aangever] hebben een foto van hun rijbewijs gestuurd. Voor [aangever] geldt daarnaast dat hij ook een foto van zijn politielegitimatiebewijs heeft meegestuurd.
Aangetroffen notitie met nummers
In de slaapkamer van [medeverdachte] is onder zijn bed een briefje aangetroffen en in beslag genomen. Op dit briefje staan delen van rekeningnummers met daarbij steeds een code van vier cijfers. Het gaat om [rekeningnummer] , [rekeningnummer] , [rekeningnummer] en [rekeningnummer] . [33]
Bij gebreke van enige andere logische verklaring, gaat de rechtbank ervan uit dat het aangetroffen briefje ziet op bankrekeningnummers en dat de viercijferige codes zeer waarschijnlijk de bijbehorende pincodes zijn. Deze gedeeltelijke (bankrekening)nummers komen immers overeen met bankrekeningnummers die door verschillende aangevers zijn genoemd in de periode van 19 augustus 2016 tot en met 12 september 2016.
Zo hebben drie aangevers geld overgemaakt naar het nummer
[rekeningnummer]. Zes aangevers hebben geld overgemaakt naar het nummer
[rekeningnummer]. Tien aangevers hebben geld overgemaakt naar het nummer
[rekeningnummer]. Drie aangevers hebben geld overgemaakt naar het nummer
[rekeningnummer]Al deze aangevers hebben daaraan voorafgaand contact gehad met telefoonnummers die in een telefoon hebben gezeten met IMEI [telefoonnummer] , welke in beslag is genomen bij [medeverdachte] , of in een telefoon met IMEI- [telefoonnummer] .
Overige bankrekeningnummers
De 83 aangevers die contact hebben gehad met telefoon met IMEI- [telefoonnummer] hebben geld over gemaakt naar 22 verschillende ING -bankrekeningen. Uit het dossier blijkt dat 19 van deze rekeningen tevens voorkomen in aangiften waarbij aangevers contact hebben gehad met telefoonnummers die zitten in telefoons met respectievelijk IMEI-nummer [telefoonnummer] en IMEI-nummer [telefoonnummer] [34] .
Tussenconclusie
[medeverdachte] lichtte samen met degenen die de telefoon met IMEI-nummer [telefoonnummer] en de telefoon met IMEI-nummer [telefoonnummer] in gebruik hadden, de aangevers op. Daarbij werd misbruik gemaakt van de identiteit van derden en werden vele bankrekeningen gebruikt waarop de aangevers het aankoopbedrag moesten storten. [medeverdachte] had de beschikking over die bankrekeningnummers en bijbehorende pincodes.
Met betrekking tot de verdachte gaat het onder meer om de navolgende rekeningnummers.
Rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [naam]
Op deze rekening zijn in de periode van 16 tot en met 19 oktober 2016 26 stortingen gedaan met een totaalbedrag van € 6.020,15. Daarvan zijn 16 stortingen tot een totaalbedrag van
€ 3.836,65 te herleiden naar de aangiften van marktplaatsfraude in dit onderzoek. [35]
In de periode van 16 tot en met 19 oktober 2016 is in totaal € 5.465,50 opgenomen (grotendeels) gepind bij geldautomaten. Op 19 oktober 2016 is er een contante opname gedaan van € 83,- in [bedrijf] . Van deze geldopname zijn camerabeelden beschikbaar gesteld. [36] Op deze beelden is verdachte door de politie herkend als de pinner. Hij is herkend aan zijn oogopslag, neus, mond, opvallende oren en kin. [37]
Rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [naam]
Op deze rekening zijn in de periode van 31 oktober 2016 tot en met 2 november 2016 53 stortingen gedaan met een totaalbedrag van € 12.124,96. Daarvan zijn 31 stortingen met een totaalbedrag van €7.887,00 te herleiden naar de aangiften van marktplaatsfraude in dit onderzoek. [38] Van deze rekening wordt met verschillende geldopnamen in totaal € 11.516,40 opgenomen.
Op 1 november 2016 is er een contante opname gedaan van € 1.000,- door een persoon die volgens de politie grote gelijkenis vertoont met de man die op 16 oktober 2016 een contante opname deed bij [bedrijf] , welke is herkend als zijnde verdachte. [39]
Op 2 november 2016 is er een bedrag van € 250,- contant opgenomen. [40] Op de camerabeelden van deze opname is verdachte door de wijkagent met zekerheid herkend als de pinner. [41]
Rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [naam]
Op deze rekening zijn in de periode van 14 tot en 17 november 2016 54 stortingen gedaan met een totaalbedrag van € 13.660,50. Daarvan zijn 32 stortingen met een totaalbedrag van € 8.332,30 te herleiden naar de aangiften van marktplaatsfraude in dit onderzoek. Van deze rekening is in deze vier dagen € 13.254,06 opgenomen. [42]
Op 13 november 2016 is een contante opname gedaan van € 1.000,- door een onbekend gebleven persoon. Op 16 november 2016 is een bedrag van €480,- opgenomen en op 17 november 2016 een bedrag van €1.000,-. Van deze transacties zijn camerabeelden beschikbaar. Volgens de politie komen de kleding en de schoenen van de persoon die op de beelden van 16 en 17 november 2016 te zien is dermate overeen dat het hoogstwaarschijnlijk dezelfde persoon betreft.
Volgens de politie is deze persoon nagenoeg hetzelfde gekleed als de persoon op de beelden van 19 oktober 2016 van [bedrijf] waarbij geld werd gepind van rekening
[rekeningnummer]en waarbij de verdachte herkend werd. Hetzelfde geldt voor de kleding van de persoon op de beelden van 1 november 2016 waarbij geld werd gepind van rekening
. [43]
Rekeningnummer [rekeningnummer]
Op deze rekening zijn in de periode van 19 tot en met 22 december 2016 53 stortingen gedaan met een totaalbedrag van €5.334,17 gestort. Daarvan zijn 13 stortingen met een totaalbedrag van € 3.428,65 te herleiden naar de aangiften van marktplaatsfraude in dit onderzoek. [44] Van deze rekening is €4.719,30 opgenomen.
Op 20 december 2016 wordt er om 19:55 uur een contante geldopname van € 300,- gedaan bij [bedrijf] aan [locatie] in Amsterdam. Vijf minuten voor het pinmoment wordt de verdachte gebeld door [medeverdachte] via het nummer [telefoonnummer] . De telefoon van de verdachte straalt dan de zendmast aan [locatie] in Amsterdam aan. Dit is in de directe omgeving waar de geldopname plaatsvindt. [45] Op die dag worden er tussen 20:16 en 20:20 uur ook vier contante opnamen gedaan van in totaal € 550,- bij [bedrijf] aan de [adres] in Amsterdam, waarbij één minuut voor het eerste pinmoment weer wordt ingebeld door het hiervoor genoemde nummer van [medeverdachte] . De telefoon van de verdachte straalt hierbij de zendmast aan [locatie] in Amsterdam aan. [locatie] valt binnen het bereik van deze zendmast. [46]
Op 22 december 2016 om 11:05 uur is er een contante opname van € 800,- gedaan bij [locatie] in Amsterdam. Om 11:02 wordt de verdachte gebeld. Zijn telefoon straalt daarbij de zendmast aan [locatie] aan. Om 11:00 uur, 11:21, 11:40 (2x) en 11:43 uur wordt hij daarnaast gebeld door het nummer van [medeverdachte] .
Door de ING zijn de camerabeelden verstrekt van deze laatste transactie en vier andere opnamen van in totaal € 3.000,- op 20 december (10.38u), 21 december (10:05u) en 22 december 2016 (02.54u en 11:05u). De pinner is op die beelden is door de politie (telkens) herkend als de verdachte aan zijn jas en broek die hij ook tijdens de aanhouding aan had en aan de manier van rennen. [47]
Rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [naam]
Op deze rekening zijn in de periode van 27 tot en met 29 december 2016 40 stortingen gedaan met een totaalbedrag van € 10.465,02. Daarvan zijn 20 stortingen met een totaalbedrag van € 5.462,60 te herleiden naar de aangiften van marktplaatsfraude in dit onderzoek. Van deze rekening is € 8.939,29 opgenomen. [48]
Op 27 december 2016 is er een contante opname van € 200,- gedaan bij Play-Inn amusement . Door de politie is de verdachte aan het gezicht, dunne bakkebaarden, neus, baseball cap en jas herkend als de pinner. [49]
Op 28 december 2016 zijn tussen 22:54 en 23:03 uur 3 contante opnamen gedaan bij Flash casino in Amsterdam met een totaalbedrag van € 580,-. De pinner die op de camerabeelden te zien is bij de eerste (€ 250,-) en derde (€ 130,-) pintransactie is herkend aan de jas en de baseball cap als de verdachte. [50] De persoon die de tweede opname doet is onbekend gebleven.
Op 28 december 2016 om 03:27 uur is er bij een ABN Amro pinautomaat een bedrag van € 250,- opgenomen. De pinner is aan zijn gezicht, jas en broek herkend als de verdachte. [51]
Op 27 en 28 december 2016 worden er ook contante opnamen gedaan van in totaal € 550,- van de rekening bij [bedrijf] en [bedrijf] . [52] De telefoon van de verdachte straalt dan een mast in de buurt van de pinlocaties aan. Tweemaal wordt er kort voor het pinmoment op zijn telefoon ingebeld door het nummer van [medeverdachte] . [53]
Rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [naam]
Op deze rekening zijn op 16 en 17 januari 2017 6 stortingen gedaan met een totaalbedrag van € 1.323,55. Daarvan zijn 4 stortingen met een totaalbedrag van € 1.113,45 te herleiden n naar de aangiften van marktplaatsfraude in dit onderzoek.
Van deze rekening is op 17 januari 2017 € 690,- opgenomen. [54] Op 17 januari 2017 om 10:19 uur observeerde de politie dat de verdachte het portiek van de woning van [medeverdachte] aan [adres] te Amsterdam binnen ging en drie minuten later het portiek weer uit kwam. Vervolgens wordt gezien dat de verdachte naar de Albert Heijn gaat en na het verlaten van de Albert Heijn wordt hij om 10:45 uur aangehouden. [55] Op de camerabeelden van Albert Heijn is te zien dat de verdachte rond 10:40 uur naar de geldautomaat loopt, daar geld uit haalt en rond 10:41 uur de winkel verlaat. [56] Bij zijn aanhouding blijkt hij een ING bankpas op naam van [naam] met bovenstaand rekeningnummer op zak te hebben en een geldbedrag van € 690,-. [57] Uit de bankrekeninggegevens blijkt verder dat er op 17 januari 2017 rond 10:37 uur een bedrag van € 690,- is opgenomen bij de geldautomaat in de Albert Heijn . [58]
Conclusie
Vast staat dat er in totaal € 48.928,35 is gestort op bovenstaande bankrekeningen en daarvan € 44.581,58 contant is opgenomen. De vragen die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte inderdaad degene is die (een aantal keer) van deze rekeningen heeft gepind en zo ja of dit te kwalificeren is als witwassen.
Is verdachte de pinner?
Op een aantal camerabeelden van de geldopnames is de verdachte door de politie herkend als de pinner. De rechtbank stelt voorop dat voorzichtig moet worden omgegaan met de bewijskracht van dit soort herkenningen. Bij de beoordeling van dit bewijs is van doorslaggevend belang of de kwaliteit van de beelden en de zichtbaarheid van de dader op die beelden zodanig is dat daar een herkenning op gebaseerd kan worden en of de (persoons)kenmerken waarop de herkenningen zijn gebaseerd voldoende overtuigend/onderscheidend zijn.
De rechtbank stelt voorop dat de herkenningen door de verdediging niet zijn betwist. De rechtbank overweegt - wellicht ten overvloede - dat de beelden van voldoende kwaliteit zijn om een herkenning op te kunnen doen en dat de persoon op de beelden goed zichtbaar is. Voorts wordt voldoende concreet aangegeven waaraan de verdachte wordt herkend.
De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte degene is die:
  • op 19 oktober 2016 gepind heeft bij [bedrijf] van rekening
  • op 1 november 2016 gepind heeft bij de pinautomaat van de ING bank in Amsterdam van rekening
  • op 2 november 2016 gepind heeft bij de pinautomaat van de ABN Amro bank in Amsterdam van rekening
  • op 20, 21 en 22 december 2016 gepind heeft bij de pinautomaat van de ING bank in Amsterdam van rekening
  • op 27 december 2016 gepind heeft bij Play-Inn amusement in Amsterdam van rekening
  • op 28 december 2016 gepind heeft bij Flash casino’s van rekening
  • op 17 januari 2017 gepind heeft bij de Albert Heijn van rekening
Dat de verdachte de persoon zou zijn op de beelden op 16 en 17 november 2016 gemaakt zijn van de opnamen van rekening
[rekeningnummer]kan naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende worden vastgesteld omdat op deze beelden geen persoonskenmerken te zien zijn, maar slechts de kleding en die kleding op zichzelf onvoldoende onderscheidend is. Voorts is niet gebleken dat dit de kleding is die de verdachte – net als de kleding op de beelden van 20, 21 en 22 december 2016 – tijdens de aanhouding droeg. De rechtbank zal deze rekening dan ook verder buiten beschouwing laten.
Daarnaast zijn er zendmastgegevens die verdachte bij de opnamen van rekening
[rekeningnummer]op 20 en 22 december 2016 en de opnamen van rekening
[rekeningnummer]op 27 en 28 december 2016 kort voor de opnames in de buurt van de pinlocaties plaatst. Daarbij is steeds contact geweest met de telefoon van [medeverdachte] . Gelet op hetgeen hiervoor met betrekking tot de activiteiten van [medeverdachte] is overwogen en gegeven ook de gang van zaken voorafgaand aan de aanhouding van hen beiden, is de rechtbank van oordeel dat deze contacten betrekking hebben op de pintransacties en dat de verdachte ook deze pinopnames heeft gedaan.
De enkele omstandigheid dat de telefoon van verdachte bij de andere transacties geen zendmast in de buurt van de pinlocaties aanstraalt, doet daar niet aan af. Dat betekent immers slechts dat hij niet altijd gebeld is of gebruik heeft gemaakt van zijn telefoon voorafgaand, tijdens of vlak na de pintransacties.
conclusie
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat de verdachte opnames heeft gedaan van de rekeningen
[rekeningnummer] , [rekeningnummer] , [rekeningnummer] en [rekeningnummer] .Op deze rekeningen is in totaal een bedrag van € 35.267,85 gestort, waarvan verdachte aantoonbaar € 7.253,- heeft gepind.
Vast staat dat maar van een heel beperkt aantal opnamen beelden beschikbaar waren, dat de verdachte op het merendeel van deze beelden is herkend als de pinner en dat de verdachte aantoonbaar een substantieel deel van het totale saldo heeft opgenomen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte met betrekking tot deze rekeningen als belangrijkste pinner kan worden aangemerkt. Hij heeft op verschillende momenten over de rekeningen kunnen beschikken. Onder deze omstandigheden kan hij verantwoordelijk worden gehouden voor het totale saldo op deze rekeningen ten bedrage van € 35.267,85
De raadsman heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat de verdachte niet de enige persoon is geweest die van bovengenoemde rekeningen contante opnamen heeft gedaan.
Uit het dossier blijkt dat één keer, namelijk op 28 december 2016, € 200,- is gepind door een onbekend gebleven persoon. De rechtbank constateert echter dat 3 minuten daarvoor en 6 minuten daarna bij dezelfde pinautomaat en met dezelfde pas is gepind door verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hier des te meer uit dat verdachte de beschikking had over de betreffende pas en daarmee over het bedrag op de rekening.
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de pinhandelingen van verdachte te kwalificeren zijn als het medeplegen van (gewoonte)witwassen.
Geld uit enig misdrijf afkomstig
Dat het geld op deze bankrekeningen een criminele herkomst had, staat voor de rechtbank vast. Zoals hiervoor al vastgesteld, gaat het om rekeningen die veelal op naam stonden van mensen uit Oost Europa. Deze rekeningen werden korte tijd gebruikt en de daarop gestorte gelden werden gedurende de dagen dat de rekeningen actief waren, veelal contant opgenomen. Alle bedragen die op deze rekeningen zijn gestort, zijn afkomstig van particulieren. Veelal is aan de omschrijvingen te zien dat mensen geld hebben overgemaakt voor de aankoop van een product. Zoals hiervoor al vastgesteld, zijn niet alle stortingen te herleiden naar aangiftes in deze strafzaak. De rechtbank acht het echter uitgesloten dat een deel van de mensen die geld hebben gestort voor een product, dat product wel geleverd zouden hebben gekregen. Het is veel waarschijnlijker – en daar gaat de rechtbank dan ook van uit – dat deze mensen hun verlies hebben genomen en hebben afgezien van het doen van aangifte van oplichting. De rechtbank is dan ook van oordeel dat alle op deze rekening gestorte bedragen rechtstreeks afkomstig zijn van marktplaatsoplichtingen.
Verhullen
De rechtbank is verder van oordeel dat de verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan witwassen. Vanaf het moment dat kopers hun aankoopbedrag hadden overgemaakt op een rekening die op naam stond van een derde die zelf niet bij dat geld kon komen, is namelijk verhuld wie vanaf dat moment over de uit oplichting afkomstige bedragen kon beschikken. Op deze manier bleef het immers voor zowel de benadeelden als voor de opsporingsdiensten onduidelijk in wiens handen het ‘aankoopbedrag’ terecht was gekomen. De verdachte is vervolgens degene die de gelden contant opneemt. Daarmee heeft hij een cruciale rol gehad in de verhullingsconstructie, omdat het geld daarmee helemaal onvindbaar werd en ter beschikking kwam van hemzelf en de anderen.
Opzet
Verdachte heeft van [medeverdachte] in een periode van drie maanden van vijf bankrekeningnummers de pasjes met pincodes gekregen die op naam van hem volstrekt onbekende derden stonden. Bij gebreke van een verklaring, is het onder deze omstandigheden meermalen pinnen van contant geld van elk van die rekeningen naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het meewerken aan een constructie waarbij illegaal verkregen geld wordt witgewassen dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte daarop opzet heeft gehad. Daarnaast blijkt ook uit afgeluisterde telefoongesprekken tussen [medeverdachte] en een onbekend gebleven persoon dat de verdachte van de hoed en de rand wist. [medeverdachte] zegt immers op 3 februari 2017 dat de NN -persoon tegen de verdachte moet zeggen dat “
hij zijn bek moet houden (…) er wordt voor hem gezorgd, binnen en buiten”. Op 24 februari 2017 is hij nog duidelijker: “
zorg ervoor dat [naam] zijn kankerbek houdt”. [59]
Gewoontewitwassen
Ten slotte maken aantal keren dat de verdachte heeft gepind en de duur van de periode waarbinnen dat heeft plaatsgevonden zonder meer dat de verdachte samen met anderen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Ten aanzien van feit 2
Voor het aannemen van een criminele organisatie is vereist dat sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband tussen twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Om te kunnen spreken van deelneming in een criminele organisatie is nodig dat verdachte tot het samenwerkingsverband behoort én een aandeel heeft in gedragingen, dan wel die gedragingen ondersteunt, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie (het naaste doel van de organisatie). Het is voldoende dat verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Verdachte hoeft geen wetenschap te hebben van één of meer concrete misdrijven.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de [medeverdachte] met degenen die de telefoon met IMEI-nummer [telefoonnummer] en de telefoon met IMEI-nummer [telefoonnummer] gebruikte in de periode van 3 augustus 2016 tot en met 17 januari 2017 heeft samengewerkt bij het op grote schaal plegen van de identiteitsfraude en oplichtingen via Marktplaats.nl .
Daarbij maakten zij misbruik van identiteitsbewijzen van eerdere slachtoffers.
De bankrekeningnummers waarop de aankoopbedragen door de kopers werden gestort waren maar een beperkte periode actief. Het gaat hierbij om bankrekeningen die op naam stonden van personen uit Oost-Europa. Deze personen hadden in Nederland een rekening op hun naam geopend en vervolgens hun pasje en pincode afgegeven aan personen die in dit onderzoek verder onbekend zijn gebleven.
Het geld dat door de kopers op deze rekeningen gestort was, werd vervolgens vrijwel direct contant opgenomen in Amsterdam, door andere personen. Vanaf 17 oktober gebeurde dit door de verdachte, die daartoe van [medeverdachte] de benodigde pasjes en pincodes kreeg.
Het is volstrekt duidelijk dat deze gang van zaken een goede organisatie en veel overleg vereist. Zo moest tussen de verdachten afgestemd worden welke identiteitsbewijzen zij konden gebruiken, welk telefoonnummer in de advertentie daarbij gezet zou worden en op welke bankrekening betaald kon worden. Voorts moest snel doorgegeven worden hoeveel er daadwerkelijk op welke rekening betaald was en hoeveel gepind kon worden..
Daarnaast moesten bankrekeningen van katvangers geregeld worden, hetgeen al een organisatie op zichzelf is. In dit verband is veelzeggend dat uit het dossier blijkt dat bankrekeningen werden geopend, dat kort daarna beperkte stortingen plaatsvinden en dat deze rekeningen vervolgens pas een paar maanden later daadwerkelijk bij de oplichting worden ingezet. [60]
Verdachte had vanaf 17 oktober 2016 tot zijn aanhouding een belangrijk aandeel in het oogmerk van de organisatie. Hij was een van degenen die ervoor zorgde dat het geld dat met de oplichting en identiteitsfraude werd binnengehaald, werd witgewassen en ook daadwerkelijk in handen van de organisatie kwam.
Onder deze omstandigheden is zijn bijdrage zodanig substantieel dat de rechtbank van oordeel is dat de verdachte samen met [medeverdachte] en anderen deel uit heeft gemaakt van een organisatie die zich bezig hield identiteitsfraude, oplichting en witwassen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij op in de periode van 17 oktober 2016 tot en met 17 januari 2017 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders van geldbedragen (van in totaal EUR 35.267,85)
- verhuld wie de rechthebbende op die
geldbedragenis en die
geldbedragenvoorhanden had
en
- verworven en voorhanden gehad,
terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat bovenomschreven
geldbedragen- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 oktober 2016 tot en met 17 januari 2017 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen verdachte en [naam] en anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van ( marktplaats )oplichting en identiteitsfraude en witwassen;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, zal worden opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft subsidiair bepleit dat een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend zou zijn, mede gelet op de overschrijding van de redelijke termijn.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft samen met anderen deel uitgemaakt van in een strak georganiseerd verband waarbij honderden mensen zijn opgelicht via Marktplaats.nl . Onder hen bevonden zich jonge kinderen die met hun zuur verdiende en gespaarde geld dachten de felbegeerde Sony Playstation te hebben gevonden, daarvoor betaalden maar niets ontvingen.
De verdachte zat aan het eind van dit criminele traject want hij was een van degenen die het met de oplichting binnengehaalde geld contant pinde. Daardoor kregen hij en de anderen er de beschikking over en was het geld voor de benadeelden en de politie niet meer traceerbaar.
Bij gebreke van enige uitleg, gaat de rechtbank er van uit dat het hem er blijkbaar alleen om ging er financieel beter van te worden. Voor de gevolgen van dit alles voor de vele benadeelden heeft hij in ieder geval geen oog gehad.
Uit zijn strafblad van 15 januari 2020 blijkt dat hij een keer eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Voor dit feit (medeplegen van een diefstal met geweld) is hij op 19 april 2019 in hoger beroep veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf.
In het reclasseringsrapport van 14 maart 2017 wordt geconstateerd dat het opvallend is dat de verdachte binnen korte tijd verdacht wordt van twee verschillende vermogensdelicten, al dan niet gepaard met geweld. Een factor die de kans op recidive vergroot, is mogelijk het sociale netwerk waarin de verdachte zich bevindt, want beide verdenkingen zijn in groepsverband. De verdachte lijkt een stabiel bestaan te leiden door naar school en werk te gaan en thuiswonend te zijn.
De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen, want de verdachte gedraagt zich sociaal zoals men volgens zijn kalenderleeftijd mag verwachten. Indien de verdachte schuldig wordt bevonden, dan wordt geadviseerd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank volgt het advies van de reclassering om het volwassenenstrafrecht toe te passen.
Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat hij bijna in het tweede leerjaar van een MBO handelsopleiding zit en hij geen werk heeft. Hij is gestopt met blowen ongeveer op het moment dat hij zijn opleiding startte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en de periode waarin de verdachte zich hieraan schuldig heeft gemaakt, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 6 maanden passend en geboden. Met de reclassering ziet de rechtbank geen aanleiding een deel hiervan voorwaardelijk op te leggen. Hierbij weegt de rechtbank mee dat de verdachte door het Gerechtshof al een deels voorwaardelijke straf is opgelegd zodat een nieuw voorwaardelijk deel naar het oordeel van de rechtbank geen meerwaarde heeft.
Het omvangrijke dossier, het onderzoek in het buitenland, het aantal medeverdachten met hun raadslieden en de te verwachten duur van de inhoudelijke behandeling, maken dat die inhoudelijke behandeling niet eenvoudig te plannen was. De rechtbank constateert dat de redelijke termijn wel enigszins is overschreden maar ziet in de gegeven omstandigheden geen aanleiding daarom een lagere straf op te leggen.
Met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte overweegt de rechtbank als volgt. Op de zitting van 3 mei 2017 is de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst tot aan de behandeling ter terechtzitting. Ter zitting is bepaald dat de schorsing van de voorlopige hechtenis zal eindigen op de datum van de einduitspraak. Voor de beslissing tot schorsing op 4 mei 2017 was niet – zoals bij de overige verdachten – de tijd die naar verwachting nog zou verstrijken voordat de strafzaak inhoudelijk zou kunnen worden behandeld, maar waren de persoonlijke belangen van de verdachte redengevend. De rechtbank ziet geen aanleiding thans tot een andere beslissing te komen. Het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal dan ook worden opgeheven.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47, 57, 63, 140, 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij rechtens golden dan wel gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van gewoontewitwassen;
ten aanzien van feit 2:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. L.C. Bannink, rechter,
mr. P.G. Salvadori, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Haalem, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 maart 2020.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 oktober 2016 tot en met 17 januari 2017 te Amsterdam en/of Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich (meermalen althans eenmaal) schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans schuldwitwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (van) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) (van in totaal EUR 72.453,48)
- de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is en/of dat/die voorwerp(en) voorhanden had en/of
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 oktober 2016 tot en met 17 januari 2017 te Amsterdam en/of Arnhem en/of elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen verdachte en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of een of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van ( marktplaats )oplichting en/of identiteitsfraude en/of witwassen;
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van alle processen-verbaal opgemaakt in het onderzoek DHRBB16016, Zebravink door de politie Eenheid Den Haag, team FinEc en alle processen-verbaal opgemaakt in het onderzoek LMIO808 door de politie Landelijk Meldpunt Internetfraude.
2.Proces-verbaal aangifte, Zaaksdossier Amsterdam-Arnhem deel 1, blz 53-58
3.Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier Amsterdam-Arnhem deel 1, blz 293-296 en proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen Dossier AH/059 t/m AH/109, AH/105;
4.Schriftelijk stuk gevoegd bij proces-verbaal van bevindingen, aanvullend dossier, blz 213-220
5.Proces-verbaal, LMIO808 Onderzoeksdossier Deel I, blz 12-17 met bijbehorende bijlagen
6.Processen-verbaal verhoor getuigen door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, opgemaakt op 6 februari 2019, 19 februari 2019 en 20 februari 2019.
7.Proces-verbaal aangifte, Zaaksdossier Amsterdam-Arnhem deel 1, blz 53
8.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen Dossier AH/001 t/m AH/058, AH 18
9.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen Dossier AH/001 t/m AH/058, AH/28 en Ambtshandelingen Dossier AH/059 t/m AH/109, AH 104 en AH/105
10.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen Dossier AH/059 t/m AH/109, AH/105
11.Proces-verbaal aangifte, Zaaksdossier Amsterdam-Arnhem deel 1, blz 295, 432-433, 529
12.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen Dossier AH/001 t/m AH/058, AH/18
13.Proces-verbaal van bevindingen, LMIO808 Onderzoek Dossier Deel I, blz 95-96
14.Proces-verbaal aangifte, Zaaksdossier Amsterdam-Arnhem deel 1, blz 533
15.Proces-verbaal van bevindingen, Aanvullend Dossier, blz 258, een schriftelijk stuk bij proces-verbaal van bevindingen, Aanvullend Dossier, blz 219
16.Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier Amsterdam-Arnhem deel 1, blz 436
17.Schriftelijk stuk bij proces-verbaal van aangifte, Getuigen Dossier G/23, G/43, G/94, G/157
18.Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier Amsterdam-Arnhem deel 1, blz 440-441
19.Proces-verbaal van bevindingen, AH 059 t/m AH/109, AH/75
20.Proces-verbaal van bevindingen, AH 059 t/m AH/109, AH/94
21.Proces-verbaal van bevindingen, Aanvullend Dossier, blz 204-205
22.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen Dossier AH/001 t/m AH/058, AH/ 15
23.Proces-verbaal van aanhouding, persoonsdossier [medeverdachte] , p. 12 en AH/71
24.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen Dossier AH/110 t/m AH/159, AH/113
25.Proces-verbaal van aangifte, LMIO-dossier; p. 1002, p. 1231 en p. 1665
26.Proces-verbaal van aangifte, LMIO-dossier; p. 324, p. 561, p. 599, p. 667 en p. 700
27.Proces-verbaal van aangifte, LMIO-dossier; p. 366, p. 551, p. 641
28.Proces-verbaal van aangifte, LMIO-dossier; p. 752, p. 907, p. 966, p. 1022, p. 1082
29.Proces-verbaal van aangifte, LMIO-dossier; p. 779, p. 926, p. 1669
30.Proces-verbaal van aangifte, LMIO-dossier; p. 719, p. 947, p. 1154, p. 1653, p. 1808 en proces-verbaal van aangifte, Getuigendossier, G/01
31.Proces-verbaal van aangifte, Getuigendossier, G/02 t/m G/09, G/11 t/m G/16, G/18, G/19, G/23, G/24, G/26 t/m G/43, G/45 t/m G/54, G/57 t/m G/59, G/64, G/66, G/80, G/89, G/94, G/157
32.Proces-verbaal van aangifte G/161, LMIO p. 752, LMIO p. 1669, LMIO p. 318 en G/01
33.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen Dossier AH/059 t/m AH/109, AH/67 met bijlage
34.Schriftelijk stuk gevoegd bij proces-verbaal van bevindingen, aanvullend dossier, blz 213-220
35.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen Dossier AH/3
36.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/14
37.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/24
38.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/22
39.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/12
40.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/22
41.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/31
42.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/41
43.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/23
44.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/46
45.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/181
46.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/97a
47.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/114
48.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/50
49.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/128
50.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/82
51.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/88
52.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/94
53.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/97A
54.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/69
55.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/70
56.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/79
57.Proces-verbaal van bevindingen, Beslagdossier 6 en 414
58.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH 74
59.Een geschrift opgenomen in Tapdossier, blz 529 en 625
60.Proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/01 t/m AH/058, AH/22, AH/41, proces-verbaal van bevindingen, Ambtshandelingen AH/160 t/m AH/179, AH/166