Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
24 februari 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
de heffingsambtenaar van de Belastingen Bollenstreek, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
Zitting
Beslissing
Overwegingen
Hetgeen eiseres verder nog heeft aangevoerd, doet aan het hierboven gegeven oordeel niet af. Het door eiseres overgelegde contract dateert van 2 oktober 2019 en is daarom niet zonder meer bruikbaar voor de bepaling van de WOZ-waarde op de waardepeildatum. Overigens onderbouwt de huurprijs in het contract feitelijk de door verweerder vastgestelde waarde. De huurprijs voor het pand is € 2.000 euro per maand en dus € 24.000 per jaar. Bij een kapitalisatiefactor van 10,5 is de waarde € 252.000. De waarde van € 244.000 op de waardepeildatum is dus zeker niet te hoog. De gemachtigde van eiseres heeft verder slechts algemene en niet op de onroerende zaak betrekking hebbende argumenten aangevoerd. De rechtbank zal daaraan dan ook voorbij gaan.
Eiseres heeft verzocht om vergoeding van immateriële schade vanwege de lange duur van de procedure. Bij de beoordeling van de vraag of de redelijke termijn is overschreden, moet worden aangesloten bij de uitgangspunten die zijn neergelegd in het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252. Een periode van twee jaar voor de bezwaar- en beroepsfase wordt behoudens bijzondere omstandigheden in dit verband als redelijk beschouwd.