3.4De beoordeling van de tenlastelegging
De verklaringen van de aangever met betrekking tot de gebeurtenissen van feit 2
[slachtoffer] heeft bij de politie onder meer verklaard dat hij op 3 augustus 2018 op een feest was in Havana, gevestigd aan het Buitenhof te Den Haag. Nadat het feest was afgelopen, zat hij samen met een vriend, [getuige] , op een bankje op het plein voor Havana. Er kwamen twee jongens voor hem staan. Eén van hen (dader 1) zei dat [slachtoffer] ruzie had met zijn broertje. Deze jongen zei “trek af, trek af” en kwam gelijk hierna met beide handen in de richting van de hals van [slachtoffer] . [slachtoffer] had twee gouden kettingen om zijn hals. De andere jongen (dader 2) probeerde de kettingen vanaf de achterzijde van zijn nek los te maken. Dit lukte niet, omdat [slachtoffer] zijn kettingen stevig vasthield. Dader 1 riep toen enkele jongens dat ze moesten komen, waarna ongeveer tien jongens op [slachtoffer] af kwamen. Dader 1 heeft [slachtoffer] met beide handen bij de keel gegrepen. [slachtoffer] heeft zich los kunnen rukken en is weggelopen. Zijn vriend is meegelopen.
[slachtoffer] is ook nog als getuige gehoord bij de rechter-commissaris. Daar heeft hij ook verklaard dat de twee jongens voor hem stonden, dat zij spraken over een ruzie en dat zij probeerden zijn kettingen te pakken. De jongen die voor hem stond, boog voorover en wilde zijn kettingen pakken. Toen [slachtoffer] zijn handen wegsloeg, wilde hij hem wurgen. [slachtoffer] pakte toen als bescherming met zijn handen zijn keel vast, zodat die jongen niet zou kunnen knijpen. Een andere jongen heeft zijn ketting wel kunnen vastpakken en trok daar aan, waarbij de ketting is gebroken. Toen [slachtoffer] wegliep, heeft hij zijn sieraden in zijn linkerzak gedaan.
De verklaring van de getuige [getuige]
Getuige [getuige] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij samen met zijn vriend [slachtoffer] op 3 augustus 2018 op een bankje zat op het Buitenhof toen er twee jongens aan kwamen lopen. Een grote brede jongen (dader 1) sprak [slachtoffer] aan met een verhaal dat [slachtoffer] zijn vriend, de kleinere jongen (verder: dader 2) zou hebben geslagen. [slachtoffer] bleef dat ontkennen, waarop dader 1 op een gegeven moment voorover boog en zei ”geef mij je chains”. [slachtoffer] zei nee, waarna dader 1 naar de gouden kettingen greep. [slachtoffer] hield zijn kettingen vast zodat ze zijn kettingen niet konden pakken. Ook dader 2 probeerde de kettingen te pakken, maar [slachtoffer] duwde hem weg. Uiteindelijk konden [slachtoffer] en hij opstaan en liepen zij weg.
Camerabeelden
Tijdens het onderzoek zijn de camerabeelden van 3 augustus 2018 op het Buitenhof opgevraagd. De verbalisant die de beelden heeft bekeken, beschrijft dat hierop onder meer het volgende is te zien: [slachtoffer] zit samen met zijn vriend op een bank en verdachte 1 en 2 lopen naar hen toe en blijven bij de bank staan. Verdachte 1 praat tegen [slachtoffer] en strekt zijn rechterhand uit naar zijn hals. [slachtoffer] duwt zijn hand weg. Verdachte 1 gaat nogmaals met beide handen richting [slachtoffer] , die beide handen wegduwt. Ondertussen staat verdachte 2 achter verdachte 1 en is hij deels buiten beeld. Verdachte 1 wenkt naar een groep jongens en die komen aanlopen. Terwijl er een steeds grotere groep mannen om hen heen komt staan, strekt verdachte 1 weer zijn handen uit richting de nek van [slachtoffer] , die ze weer wegduwt. Ondertussen is te zien dat verdachte 2 met een arm en hand richting [slachtoffer] komt. [slachtoffer] wordt op een gegeven moment met zijn borst en hoofd helemaal naar achteren geduwd. Ter hoogte van zijn hals is wit te zien, kennelijk de mouwen van het jack van verdachte 1. [slachtoffer] staat op en wordt teruggeduwd en vervolgens staat hij weer op en loopt hij weg. Ondertussen stopt hij iets in zijn linkerbroekzak.
De verklaringen van de verdachte
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij degene is die op de camerabeelden van het Buitenhof te zien is en die door de politie verdachte 1 wordt genoemd.
Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] bij zijn keel heeft gepakt omdat hij boos werd en een kort lontje had.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij agressief heeft gereageerd vanwege zijn korte lontje en dat hij tegen de keel van [slachtoffer] heeft geduwd; hij wilde hem bij de keel pakken, zodat [slachtoffer] hem aan zou kijken.
Conclusie ten aanzien van feit 2
De rechtbank stelt op grond van de voorgaande bewijsmiddelen vast dat de verdachte [slachtoffer] bij de keel heeft gepakt. Uit de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige] , in het bijzonder over wat de verdachte heeft gezegd, volgt dat de verdachte de kettingen van [slachtoffer] wilde pakken en hem daarom bij de keel heeft gepakt. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij [slachtoffer] slechts bij de keel heeft gepakt, zodat [slachtoffer] hem zou aankijken, niet aannemelijk. De verdachte en de andere jongen zijn beiden voor [slachtoffer] gaan staan, en hebben beiden geprobeerd de kettingen van [slachtoffer] te pakken. Het bij de keel pakken is een vorm van geweld. Geen van hen heeft zich tijdens dat geweld gedistantieerd. Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zo bewust en nauw met een ander heeft samengewerkt dat hij ten aanzien van het ten laste gelegde kan worden aangemerkt als medepleger.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank de onder 2 ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld in vereniging wettig en overtuigend bewezen acht.
Feit 1
Met betrekking tot de vraag naar de bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld van het Breitling horloge overweegt de rechtbank het volgende.
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij nadat hij is weggelopen verderop nog is geslagen en geschopt door de verdachte en een grote groep jongens en dat daarbij door dader 2 zijn Breitling horloge is weggenomen. Getuige [getuige] heeft ook verklaard dat [slachtoffer] is geslagen en geschopt, maar heeft niet verklaard dat hij heeft gezien dat het Breitling horloge is weggenomen. De verdachte heeft verklaard [slachtoffer] te hebben geslagen, maar heeft ontkend het Breitling horloge te hebben weggenomen of daar iets van te hebben gezien. Van dit incident zijn ook geen camerabeelden beschikbaar.
Omdat dit incident enige tijd later dan feit 2 heeft plaatsgevonden en verdere informatie ontbreekt, ziet de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor een strafbare betrokkenheid van de verdachte als pleger dan wel als medepleger bij de diefstal van het Breitling horloge van [slachtoffer] . De rechtbank kan ten aanzien van feit 1 niet vaststellen dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en anderen die erop gericht was het Breitling horloge weg te nemen.
De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.