ECLI:NL:RBDHA:2020:2411

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2020
Publicatiedatum
18 maart 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 4600
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verlenging geldigheidsduur GVVA voor specialiteitenkok Chinese keuken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Chinese nationaliteit houder, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor de verlenging van de geldigheidsduur van zijn gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) voor de functie van specialiteitenkok in de Chinese keuken. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris, omdat niet was aangetoond dat voldaan werd aan de voorwaarden van het Vreemdelingenbesluit 2000 en de Wet arbeid vreemdelingen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de werkgever van de eiser het toegezegde marktconforme salaris niet had betaald, wat leidde tot de afwijzing van de aanvraag. Eiser voerde aan dat zijn werkgever en voormalig gemachtigde hem onjuist hadden geadviseerd en dat de tekortkomingen niet aan hem konden worden toegerekend. De rechtbank oordeelde echter dat er geen ruimte was voor een belangenafweging en dat de aanvraag niet voldeed aan de wettelijke vereisten. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/4600

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 januari 2020 in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E.O.A Koekkoek),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Chamkh).

Procesverloop

Bij besluit van 28 maart 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot verlenging van de geldigheidsduur van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) voor het verblijfsdoel “arbeid in loondienst” afgewezen.
Bij besluit van 22 mei 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Yilihamin. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [A] van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1988 en heeft de Chinese nationaliteit. Eiser was in het bezit van een GVVA, geldig van 3 februari 2016 tot 3 februari 2017 en verlengd van 16 maart 2017 tot 16 maart 2019, ten behoeve van verblijf voor het verrichten van arbeid in loondienst bij Chinees Indisch Restaurant Asian Palace V.O.F. (werkgever). Op 5 februari 2019 is namens werkgever en ten behoeve van eiser door Het Oosten Dienstverlening (voormalig gemachtigde) de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de GVVA ingediend. De aanvraag is ingediend voor het verrichten van arbeid in de functie van specialiteitenkok Chinese keuken.
2. Verweerder heeft bij het primaire besluit de aanvraag afgewezen en daartoe overwogen dat niet is aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 3.31, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000). Verweerder concludeert onder verwijzing naar het negatieve individuele arbeidsmarktadvies van 5 maart 2019 van het UWV dat niet wordt voldaan aan de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Uit de door werkgever toegezonden loonstroken en onderzoek in de systemen van UWV is namelijk gebleken dat werkgever het destijds toegezegde, marktconforme salaris behorende bij de functie van souschef niet gedurende de periode van tewerkstelling van 16 maart 2017 tot 16 maart 2019, aan eiser heeft betaald. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard en onder verwijzing naar het negatieve individuele arbeidsmarktadvies van 20 mei 2019 van het UWV het primaire besluit gehandhaafd.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en heeft daartoe – samengevat weergegeven – het volgende aangevoerd. Eiser betoogt dat zijn werkgever en voormalig gemachtigde hem onjuist geadviseerd hebben en een onjuiste loonadministratie hebben gevoerd, waardoor zij tekort zijn geschoten in de uitvoering van hun opdracht. Als gevolg van die tekortkomingen waren de functie van eiser en diens salariëring afgeweken van de vereisten van de toen geldende verblijfsvergunning. Eiser stelt dat de tekortkomingen van zijn werkgever en voormalig gemachtigde hem niet kunnen worden toegerekend, temeer nu zijn nieuwe aanvraag van 7 juni 2019 op basis van dezelfde als in bezwaar overgelegde stukken wel is goedgekeurd. Eiser valt bovendien niets te verwijten en heeft zich aan de regels van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) gehouden. Verder hebben verweerder en het UWV bij de beoordeling van de aanvraag onvoldoende rekening gehouden met de belangen van werkgever, gelet op de nadelige gevolgen van de afwijzing van de aanvraag. Tot slot betoogt eiser dat verweerder hem ten onrechte niet heeft gehoord. Gezien zijn gronden in bezwaar, stelt eiser dat niet gesteld kan worden dat er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk was dat het bezwaar niet kon leiden tot een andersluidend besluit.
4. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
5. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
6.1.
Ten aanzien van de door eiser aangevoerde bijzondere omstandigheden die zien op de tekortkomingen van zijn werkgever en voormalig gemachtigde, overweegt de rechtbank dat de aanvraag van eiser op grond van artikel 3.31 van het Vb 2000 getoetst moet worden aan artikel 16 van de Vw 2000 en artikelen 8 en 9 van de Wav en dat daarin geen ruimte is voor een belangenafweging. Verweerder heeft zich, onder verwijzing naar de UWV-adviezen van 5 maart 2019 en 20 mei 2019, terecht op het standpunt gesteld dat de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b, van de Wav in samenhang gelezen met paragraaf 19a van de Uitvoeringsregels, behorende bij de artikelen van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 (Uitvoeringsregels Wav), respectievelijk dat de weigeringsgrond van toepassing is ingevolge artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wav. Er is immers niet aangetoond dat aan de voorschriften is voldaan waaronder de eerder afgegeven GVVA, geldig van 16 maart 2017 tot 16 maart 2019, is verleend. De stelling dat verweerder en UWV onvoldoende rekening hebben gehouden met de belangen van zijn werkgever, gelet op de nadelige gevolgen van de afwijzing van de aanvraag, leidt daardoor niet tot een ander oordeel. Dat dit tot gevolg heeft dat eiser een onderbreking in zijn verblijfsrecht heeft, doet – hoe spijtig ook – aan het voorgaande niet af.
De stelling dat de nieuwe aanvraag van 7 juni 2019 op basis van dezelfde als in bezwaar overgelegde stukken wel is goedgekeurd, leidt evenmin tot een ander oordeel nu verweerder zowel in zijn verweerschrift als ter zitting heeft toegelicht dat er andere, nieuwe stukken dan in onderhavige procedure zijn overgelegd en de nieuwe aanvraag daarnaast is ingediend voor het verrichten van arbeid in de functie van souschef in plaats van specialiteitenkok Chinese keuken.
6.2.
Ten aanzien van de stelling van eiser dat de hoorplicht is geschonden, overweegt de rechtbank als volgt. Volgens vaste rechtspraak vormt het horen een essentieel onderdeel van de bezwaarschriftenprocedure en kan daarvan slechts met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht worden afgezien indien er, naar objectieve maatstaven bezien, op voorhand in redelijkheid geen twijfel mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. Gelet op de motivering van het primaire besluit en wat eiser daartegen in bezwaar heeft aangevoerd, is naar het oordeel van de rechtbank aan deze maatstaf voldaan.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Frieling, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

BIJLAGE

Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000)

Artikel 3.31
1. De verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan onder de beperking «arbeid in loondienst» worden verleend indien geen afwijzingsgrond van toepassing is uit artikel 16 van de Wet en de artikelen 8 en 9 van de Wet arbeid vreemdelingen, tenzij het seizoenarbeid betreft.
2. In aanvulling op het eerste lid, wordt de verblijfsvergunning slechts verleend aan de vreemdeling die arbeid voor een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie verricht of wil verrichten, indien de referent, voor zover vereist op grond van de Handelsregisterwet 2007, is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, en haar solvabiliteit, continuïteit en betrouwbaarheid naar het oordeel van Onze Minister voldoende is gewaarborgd.
3. De aanvraag van een langdurig ingezetene wordt niet afgewezen op grond van artikel 16, eerste lid, onder e of k, van de Wet. Onze Minister wijst de hoofdpersoon als referent aan.
4. De verblijfsvergunning kan voorts worden verleend, aan de vreemdeling die:
a. een arbeidsverleden aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat heeft van ten minste zeven jaar;
b. gedurende ten minste nog een jaar beschikt over een arbeidsplaats aan boord van een Nederlands schip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat, waarmee hij duurzaam voldoende middelen van bestaan als bedoeld in artikel 3.74, eerste lid, onder a, verwerft.
5. In andere gevallen dan bedoeld in het eerste en vierde lid, kan de verblijfsvergunning worden verleend.

Wet arbeid vreemdelingen (Wav)

Artikel 8
1. Onze Minister weigert een tewerkstellingsvergunning of Onze Minister van Veiligheid en Justitie weigert een gecombineerde vergunning:
a. indien voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is;
b. indien het een arbeidsplaats betreft waarvan de beschikbaarheid niet ten minste vijf weken voor het indienen van de aanvraag aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is gemeld;
c. indien de werkgever niet kan aantonen voldoende inspanningen te hebben gepleegd de arbeidsplaats door prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt te vervullen:
d. indien van de te vervullen arbeidsplaats de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden beneden het niveau liggen dat wettelijk is vereist of in de desbetreffende bedrijfstak gebruikelijk is;
[…]
3. In door Onze Minister te bepalen gevallen kan:
a. in buitengewone omstandigheden worden afgeweken van het eerste lid, onder b;
b. ten behoeve van de bevordering van internationale handelscontacten of in het kader van de uitoefening van een geestelijke, godsdienstige of levensbeschouwelijke functie worden afgeweken van het eerste lid, onder a, b, c en f;
c. in het kader van scholing, opleiding, vrijwilligerswerk, internationale uitwisseling en andere internationale culturele contacten alsmede ten behoeve van vreemdelingen die beschikken over een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfsvergunning, worden afgeweken van het eerste lid, onder a, b, c, d en f; of
d. in afwijking van het eerste lid, onder b, een kortere termijn dan vijf weken gelden indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor ommekomst van die termijn heeft vastgesteld dat er voor de desbetreffende arbeidsplaats geen prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is.
[…]
Artikel 10
Onze Minister kan voorschriften verbinden aan een tewerkstellingsvergunning of Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan voorschriften verbinden aan een gecombineerde vergunning, die ertoe strekken:
[…]
b. dat in de onderneming in de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden voor de vervulling van arbeidsplaatsen door prioriteitgenietend aanbod gelegen beletselen, worden opgeheven;
[…]
d. dat de werkgever geheel of gedeeltelijk door opleiding of scholing voorziet in het in de toekomst aanwezig zijn van een voor zijn arbeidsorganisatie geschikt aanbod.
Uitvoeringsregels, behorende bij de artikelen van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 (Uitvoeringsregels Wav)
Paragraaf 19a
Voor vreemdelingen die als kok in een gespecialiseerd restaurant in de Aziatische horecasector arbeid verrichten kan een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning op grond van artikel 8, derde lid, onder b, worden verleend zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onder c, van de Wav.
De werkgever dient, in afwijking van artikel 8, eerste lid onder b, van de Wav, de beschikbaarheid van een arbeidsplaats ten minste drie weken voor het indienen van de aanvraag aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te melden. Er wordt afgeweken van de verplichte termijn van vijf weken nu gelet op de huidige situatie op de arbeidsmarkt, op dit moment reeds op voorhand duidelijk is dat geen prioriteitgenietend aanbod aanwezig is.
[…]
Deze regeling geldt voor gekwalificeerde koks met een nationaliteit van buiten de EER en Zwitserland in functieniveau 4 tot en met 6. In de aanvraag moet worden onderbouwd waarom een kok op dit niveau noodzakelijk is.
Indien er twijfel is of het restaurant valt onder de regeling of een kok op het gevraagde niveau nodig is, kan worden verzocht om een of meerdere van de volgende documenten:
• Menukaart;
• Beschrijving van bedrijfsactiviteiten met openingstijden en aantal tafels/stoelen in het restaurant;
• Geanonimiseerd personeelsbestand van het keukenpersoneel waarop de functieniveaus zijn opgenomen.
De specialiteiten kok, souschef dan wel chef-kok moet traditionele gerechten uit een van de genoemde keukens kunnen bereiden op basis van originele recepten. Voor het aantonen van de kwalificaties gelden artikel 3 Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (RuWav) en paragraaf 8 van deze Bijlage I onverkort met dien verstande dat ook een certificaat kan worden overgelegd waarmee de kwalificaties worden aangetoond. Uit dat certificaat moet blijken dat de kok de taken zoals beschreven binnen de functie beheerst. Indien er wordt getwijfeld aan de juistheid van het diploma of certificaat kan het UWV verzoeken te laten verifiëren wat de waarde is van het document en dat het gaat om een gekwalificeerde kok.
Een vergunning wordt in afwijking van artikel 11, eerste lid van de Wav verleend voor de maximale duur van twee jaar.
Aan de vergunning zullen de voorschriften, bedoeld in artikel 10 aanhef en onder b en d, van de Wav, worden verbonden. Paragraaf 43 van deze Bijlage is van toepassing. Deze voorschriften zijn er op gericht de werkgever te verplichten inspanningen te doen verrichten op het realiseren van voldoende prioriteitgenietend aanbod om vacatures in de Aziatische horeca te vervullen, en op het wegnemen van eventuele gebreken in arbeidsvoorwaarden.
De voorschriften houden in dat de werkgever gedurende de geldigheidsduur van de vergunning elke maand het overeengekomen loon volledig betaalt en aan ten minste één van de volgende voorschriften voldoet:
• Het opleiden van niet-vergunningplichtig keukenpersoneel;
• Het bieden van een stage aan een student van een ROC koksopleiding.
De werkgever moet bij een nieuwe aanvraag op grond van deze versoepelde regeling aan het UWV inzage geven hoe aan de voorgenoemde voorschriften is voldaan.
Een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning kan na een opvolgende respectievelijk verlengingsaanvraag alleen worden verleend als de werkgever heeft aangetoond aan alle voorwaarden die op grond van de Wav hiervoor gelden te hebben voldaan.
Mocht de werkgever niet voldoen aan de voorschriften dan kan de tewerkstellingsvergunning of de gecombineerde vergunning worden geweigerd of ingetrokken op grond van artikel 9, eerste lid, onder c, en artikel 13 van de Wav.