ECLI:NL:RBDHA:2020:2168
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening voor kwetsbare zwangere vrouw in asielprocedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2020, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen aan een zwangere vrouw, aangeduid als verzoekster, die asiel heeft aangevraagd in Nederland. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster als bijzonder kwetsbaar moet worden beschouwd, gezien haar zwangerschap, en dat er onduidelijkheid bestaat over de noodzaak van individuele garanties bij haar overdracht aan Italië, waar haar asielaanvraag oorspronkelijk is ingediend.
De zaak begon toen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, op 6 januari 2020 besloot de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling te nemen, met als argument dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van haar aanvraag op basis van de Dublinverordening. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 30 januari 2020, waar ook de partner van verzoekster aanwezig was, heeft zij haar zwangerschap gemeld en bewijsstukken overgelegd.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de zwangerschap van verzoekster relevant is voor de beoordeling van haar verzoek. Ondanks dat verzoekster deze informatie pas op de zitting heeft gedeeld, heeft de rechtbank besloten om deze informatie mee te nemen in de procedure. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er een noodzaak bestaat om te onderzoeken of er aanvullende garanties nodig zijn voor de overdracht van kwetsbare vreemdelingen aan Italië.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten het bestreden besluit te schorsen en te bepalen dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Italië totdat er duidelijkheid is over de behandeling van haar beroep. Tevens is verweerder veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 1.050,-.