ECLI:NL:RBDHA:2020:2141

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
11 maart 2020
Zaaknummer
C-09-587521-KG ZA 20-98
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrechten door vertoning van wedstrijdbeelden in horecagelegenheid

Op 10 maart 2020 heeft de Rechtbank Den Haag in een kort geding uitspraak gedaan over een inbreuk op auteursrechten door een gedaagde die zonder toestemming wedstrijdbeelden uit de Eredivisie vertoonde in een café. De eiseressen, bestaande uit meerdere professionele voetbalclubs en een mediabedrijf, hebben de gedaagde aangeklaagd omdat deze de beelden vertoonde zonder de vereiste toestemming. De gedaagde is niet verschenen in de procedure, waardoor verstek werd verleend. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de eiseressen spoedeisend waren en niet onrechtmatig of ongegrond. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde bevolen om de vertoning van de wedstrijdbeelden onmiddellijk te staken en gestaakt te houden, en heeft een dwangsom opgelegd van € 1.000,- per dag voor elke dag dat de gedaagde in strijd handelt met dit gebod, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 3.383,70. De termijn voor het indienen van een bodemprocedure is vastgesteld op zes maanden na de datum van het vonnis. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C.T. Aalbers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/587521 / KG ZA 20-98
Vonnis in kort geding van 10 maart 2020
in de zaak van

1.EREDIVISIE MEDIA & MARKETING C.V.,

te Amsterdam,

2.N.V. ADO DEN HAAG,

te Den Haag,

3.AFC AJAX N.V.,

te Amsterdam Zuidoost,

4.A.Z. N.V.,

te Alkmaar,

5.FC EMMEN B.V.,

te Emmen,

6.FEYENOORD ROTTERDAM N.V.,

te Rotterdam,

7.FORTUNA SITTARD VOETBAL B.V.,

te Sittard,

8.FC GRONINGEN B.V.,

te Groningen,

9.S.C. HEERENVEEN B.V.,

te Heerenveen,

10.STICHTING HERACLES ALMELO,

te Almelo,

11.PEC ZWOLLE B.V.,

te Zwolle,

12.PSV N.V.,

te Eindhoven,

13.BVO RKC WAALWIJK B.V.,

te Waalwijk,
14.
SPARTA ROTTERDAM B.V.,
te Rotterdam

15.FC TWENTE ’65,

te Enschede,

16.FOOTBALL CLUB UTRECHT B.V.,

te Utrecht,

17.B.V. VITESSE,

te Arnhem,

18.V.V.V. VENLO B.V.,

te Venlo,

19.WILLEM II TILBURG B.V.,

te Tilburg,
eiseressen,
advocaat mr. R. van der Zaal te Amsterdam,
tegen
[gedaagde]
handelend onder de naam
[X],
te [plaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 februari 2020 met producties EP 01 t/m EP 19
  • de mondelinge behandeling van 3 maart 2020, waarbij door eiseressen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Voor de feiten en het gevorderde wordt verwezen naar het gestelde in de aangehechte kopie van de dagvaarding. Gedaagde is niet in de procedure verschenen. De voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen, zodat tegen gedaagde verstek zal worden verleend.
2.2.
Gelet op het door eiseressen gestelde inbreuk makend handelen door gedaagde, is het spoedeisend karakter van de door eiseressen ingestelde vorderingen gegeven.
2.3.
De vorderingen komen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Deze zullen op na te melden wijze worden toegewezen, waarbij met “Wedstrijdbeelden” in het stakingsgebod wordt bedoeld de in 2.2. t/m 2.4. van de dagvaarding omschreven beelden van Eredivisievoetbalwedstrijden.
2.4.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Eiseressen hebben een volledige proceskostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Rv [1] gevorderd en de kosten gespecificeerd tot een bedrag van € 2.638,-. De proceskosten worden in een verstekprocedure gelet op de eisen van een goede procesorde slechts overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv begroot, indien de zaak ziet op handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de zin van artikel 1019 Rv en indien deze kosten bij dagvaarding reeds zijn opgegeven en gespecificeerd dan wel, indien zij pas na dagvaarding worden opgegeven en gespecificeerd, aan de niet-verschenen gedaagde kenbaar zijn gemaakt.
2.5.
De voorzieningenrechter stelt vast dat deze zaak valt onder het toepassingsbereik van artikel 1019 Rv en dat de gespecificeerde kostenopgave als productie 17 met de dagvaarding is betekend, zodat aan het hiervoor genoemde vereiste is voldaan. Om de redelijkheid en evenredigheid van de opgegeven kosten te kunnen beoordelen, wordt aansluiting gezocht bij de Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). De daarin vermelde tarieven worden geacht redelijk en evenredig te zijn. Deze zaak valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter onder de categorie eenvoudig kort geding met een maximumtarief van € 6.000,-. Het door eiseressen gevorderde en gespecificeerde bedrag is lager dan dit maximumtarief en zal worden toegewezen. Het bedrag voor salaris advocaat van € 2.638,- wordt verhoogd met € 656,- aan griffierecht en € 89,70 aan deurwaarderskosten, waarmee het totaalbedrag uitkomt op € 3.383,70.
2.6.
De termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv zal worden gesteld op zes maanden na de datum van dit vonnis.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde;
3.2.
gebiedt gedaagde het plegen van inbreuk op de auteursrechten van eiseressen met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder de vertoning van Wedstrijdbeelden in de horecagelegenheid die zij exploiteert, te weten [X] te [plaats] , ten behoeve van het aldaar aanwezige publiek te staken en gestaakt te houden, voor zover eiseressen gedaagde voor de vertoning van de Wedstrijdbeelden geen expliciete toestemming hebben verleend;
3.3.
veroordeelt gedaagde om aan eiseressen te betalen een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat zij in strijd handelt met het in 3.2 opgelegde gebod, met een maximum van € 15.000,-;
3.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van eiseressen begroot op € 3.383,70;
3.5.
bepaalt de termijn waarbinnen op grond van artikel 1019i Rv een bodemprocedure aanhangig moet worden gemaakt op zes maanden na de datum van dit vonnis;
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.T. Aalbers en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2020.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering