ECLI:NL:RBDHA:2020:2127
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nareis asiel voor jongvolwassene met verbroken gezinsband
Op 13 februari 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een jongvolwassene, eiser, die een aanvraag voor verlening van een verblijfsvergunning in het kader van nareis asiel had ingediend. De aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat verweerder van mening was dat eiser niet langer feitelijk tot het gezin van de referent behoorde. Eiser, die de Iraakse nationaliteit heeft, had eerder een verblijfsvergunning asiel gekregen via zijn referent, maar verweerder concludeerde dat de feitelijke gezinsband was verbroken. Dit oordeel was gebaseerd op verklaringen van eiser en zijn referent, alsook op informatie van sociale media, waaruit bleek dat eiser in Bagdad woonde en studeerde.
Eiser voerde aan dat de afwijzing van zijn aanvraag onterecht was, omdat verweerder zich enkel baseerde op zijn Facebook-status en niet op de werkelijke situatie. Hij stelde dat hij in een vluchtelingenkamp verbleef en dat zijn verklaringen over zijn verblijf in Bagdad niet goed waren begrepen. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende bewijs had dat de gezinsband was verbroken, onder andere omdat eiser zelfstandig in Bagdad woonde en geen consistente verklaringen had gegeven over zijn situatie.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag voor nareis asiel moest worden afgewezen, omdat de feitelijke gezinsband niet meer bestond. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.