ECLI:NL:RBDHA:2020:2090

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
C/09/588237 / FA RK 20-708
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 februari 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats]. De officier van justitie had op 10 februari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 7 februari 2020 was opgelegd. De betrokkene verblijft in de accommodatie Parnassia en heeft geen bekende woonplaats. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 februari 2020 zijn de betrokkene en haar advocaat gehoord, evenals een psychiater. De betrokkene heeft aangegeven geen haldol te willen, maar verder geen bezwaren te hebben tegen de crisismaatregel. De advocaat heeft betoogd dat er geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en heeft verzocht om afwijzing van de machtiging.

De psychiater heeft echter verklaard dat er wel degelijk sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder ernstig lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich verzet tegen de zorg zoals genoemd in de crisismaatregel en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden en verleent de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 4 maart 2020. De beschikking is gegeven door mr. D.G.J. Dop, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/588237 / FA RK 20-708
Datum beschikking: 12 februari 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 10 februari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] ,
zonder bekende woonplaats, maar briefadres houdende te [briefadres]
,
thans verblijvende in de accommodatie Parnassia, locatie Nectarinestraat 10 te
’s-Gravenhage,
advocaat: mr. P. Arkema-Hummel te Leidschendam.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 7 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente
’s-Gravenhage tot het nemen van de crisismaatregel van 7 februari 2020;
- een op 7 februari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 februari 2020.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de [psychiater 2]
De officier van justitie niet ter zitting verschenen, omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is.

Standpunten ter zitting

De betrokkene heeft verklaard dat zij geen haldol wil, maar verder alles goed vindt. Betrokkene heeft aangegeven dat zij boos is geworden, omdat er werd gedreigd met een depot als zij geen haldol zou innemen. Betrokkene heeft ter zitting een door haar geschreven brief voorgelezen.
De advocaat heeft aangegeven dat de lijst van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel niet klopt. Volgens de advocaat is er geen sprake van financiële schade, immateriële schade, het oproepen van agressie van anderen of nadeel voor de algemene veiligheid van personen of goederen. Betrokkene heeft een woning en geen schulden.
De advocaat heeft voorts aangegeven dat betrokkene vrijwillig in de accommodatie wil blijven en verzoekt primair om afwijzing van de verzochte machtiging. Subsidiair verzoekt de advocaat een nuance aan te brengen in de vormen van verplichte zorg, nu betrokkene grote problemen heeft met de medicatie.
De psychiater heeft verklaard dat het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel in ieder geval is gelegen in maatschappelijk teloorgang, misbruik door derden en agressie over zichzelf afroepen. De psychiater heeft voorts aangegeven dat wanneer betrokkene nu al vrijheden zou krijgen het middelengebruik door zal gaan en het trauma onvoldoende behandeld kan worden. Tot slot heeft de psychiater aangegeven dat betrokkene lorazepam krijgt wanneer de spanning oploopt en dat op dit moment niet wordt gedacht aan dwangbehandeling.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige psychische schade;
-ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
-bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een drugspsychose. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie (zo nodig noodmedicatie);
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De advocaat heeft verklaard dat betrokkene vrijwillig in de accommodatie wil verblijven. De psychiater heeft aangegeven dat betrokkene ambivalent is ten aanzien van een vrijwillig verblijf en niet consistent is in het nakomen van afspraken. Betrokkene wil dagelijks naar buiten waarbij de kans bestaat dat de zucht naar drugs toeneemt en betrokkene in contact komt met mensen die niet goed voor haar zijn.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene zich verzet tegen de in de crisismaatregel genoemde zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene heeft geen steunsysteem en ambulante behandeling is tot op heden niet van de grond gekomen.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie (zo nodig noodmedicatie);
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen voor de duur van drie weken;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 maart 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.G.J. Dop, rechter, bijgestaan door K.D. van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.