ECLI:NL:RBDHA:2020:15509

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
C-09-587422-HA RK 20-58
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging curator tot verkoop van onroerend goed in faillissement

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 juli 2020 een beschikking gegeven in een rekestprocedure waarin de curator van het faillissement van [Naam] verzocht om machtiging om een woning te gelde te maken. De curator, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Meijer, heeft aangevoerd dat de woning voor de onverdeelde helft toebehoort aan [Naam] en voor de andere helft aan zijn ex-echtgenote, [verweerster]. De woning wordt momenteel bewoond door [Naam], terwijl [verweerster] elders woont. De curator heeft aangegeven dat er een hypothecaire lening van € 394.000,-- is afgesloten voor de woning en dat de maandlasten € 1.054,59 bedragen. Ondanks eerdere afspraken en een volmacht van [verweerster] om de verkoop te faciliteren, heeft zij haar medewerking ingetrokken en is [Naam] niet bereid om mee te werken aan de verkoop. De curator heeft daarom de rechtbank verzocht om machtiging om de woning te verkopen, aangezien het aandeel van [Naam] in de woning valt in de faillissementsboedel en er een verplichting is om de activa te verzilveren ten behoeve van de schuldeisers. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door de curator aangevoerde gronden een gewichtige reden vormen om het verzoek toe te wijzen, aangezien [verweerster] niet is verschenen ter zitting en haar verweer niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank heeft de curator gemachtigd om de woning te gelde te maken, zonder dat de keuze van de makelaar aan [verweerster] wordt gelaten.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/587422 / HA RK 20-58
Beschikking van 16 juli 2020
in de zaak van
[de curator](hierna: de curator)
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [Naam] (hierna: [Naam] ),
kantoorhoudende te [plaats 1] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker,
advocaat mr. M. Meijer te Naaldwijk, gemeente Westland ,
en
[verweerster](hierna: [verweerster] ),
wonende te [plaats 2] ,
verweerster.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 28 januari 2020 ingekomen verzoekschrift,
  • de antwoordbrief van [verweerster] van 9 februari 2020,
  • het e-mailbericht van [Naam] namens [verweerster] van 6 juli 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op
9 juli 2020. Verschenen zijn de curator en mr. Meijer.

2.Het verzoek

2.1.
De curator verzoekt de rechtbank hem te machtigen om een gewichtige reden als bedoeld in artikel 3:174 BW om de woning staande en gelegen te [postcode+plaats] aan de [adres] , kadastraal bekend als ’ [plaats 2] [nummer] (verder te noemen: de woning), te gelde te maken. De curator voert daartoe – samengevat – het volgende aan.
2.2.
De woning behoort voor de onverdeelde helft toe aan [Naam] . De andere onverdeelde helft behoort in eigendom toe aan [verweerster] , zijn ex-echtgenote. De woning wordt op dit moment bewoond door [Naam] , [verweerster] woont elders. Voor de aankoop van de woning hebben [Naam] en [verweerster] gezamenlijk een hypothecaire lening afgesloten ter hoogte van € 394.000,--. De maandlasten bedragen € 1.054,59. [Naam] en [verweerster] zouden hun medewerking verlenen aan verkoop van de woning. [verweerster] tekende daartoe een volmacht waarin zij de curator volmacht verleende om datgene te doen dat noodzakelijk is met betrekking tot de taxatie en verkoop van de woning. De woning is daarop getaxeerd en de marktwaarde is ingeschat op een bedrag van € 445.000,--. Mede na overleg met [Naam] en [verweerster] is toen besloten een vraagprijs van
€ 539.000,-- te hanteren. De WOZ-waarde bedraagt momenteel € 470.000,--.
Nadat de vraagprijs was vastgesteld, is de makelaar opdracht verstrekt om de woning in de verkoop te zetten. [Naam] was echter niet meer bereid om mee te werken aan de verkoop. Vervolgens heeft [verweerster] bij brief van 16 september 2019 haar volmacht ingetrokken. Ook anderszins is zij niet meer bereid om haar medewerking te verlenen. De curator ziet dan ook geen andere mogelijkheid dan de rechtbank om machtiging te verzoeken. Het aandeel van [Naam] in de woning valt in de faillissementsboedel. Het behoort tot de taken van de curator om tot het vermogen van gefailleerde [Naam] behorende activa, zoals de woning, ten behoeve van diens schuldeisers te verzilveren ter uitkering van de geliquideerde opbrengst aan de schuldeisers, die tot op heden tot in totaal een bedrag ad
€ 909.045,03 een vordering hebben ingediend c.q. kenbaar gemaakt in het faillissement. [verweerster] heeft geen (gerechtvaardigd) belang om de verkoop van de woning tegen te houden. Zij heeft de woning sinds 2014 verlaten, ontvangt een bijstandsuitkering en draagt niet bij aan de hypothecaire maandlasten. Gezien haar financiële positie is er ook geen enkel perspectief dat zij zelf de woning zou kunnen betrekken. [Naam] draagt al jaren de hypothecaire lasten alleen, terwijl vast staat dat zowel [verweerster] als [Naam] niet in staat zijn om aan de hypothecaire verplichtingen uit eigen middelen te voldoen. [Naam] draait daarnaast ook op voor de kosten voor onderhoud en beheer van de woning. [Naam] is niet in staat de lasten van de woning zelfstandig op te brengen. Nieuwe schulden mag hij echter niet maken. Daar komt bij dat [Naam] het naar zijn schuldeisers toe verplicht is om goedkoper te gaan wonen. Bovendien dient de overwaarde van de woning te gelde worden gemaakt ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers.
2.3.
Bij antwoordbrief van 9 februari 2020 heeft [verweerster] te kennen gegeven verweer te voeren tegen het verzoek. Bij e-mailbericht van 6 juli 2020 heeft [Naam] namens [verweerster] bericht dat zij vanwege privéredenen niet ter zitting aanwezig kan zijn. Zij heeft daarbij aangegeven dat, voor zover de rechtbank zal besluiten dat zij de machtiging aan de curator moet teruggegeven, zij samen met [Naam] een makelaar wil kiezen die het verkooptraject voor hen zal begeleiden.

3.De beoordeling

3.1.
[verweerster] is ter zitting niet verschenen noch heeft zij anderszins haar verweer onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat de door de curator aangevoerde gronden, die door [verweerster] niet althans onvoldoende zijn weersproken, een gewichtige reden vormen als bedoeld in artikel 3:174 lid 1 BW en zal het verzoek daarom toewijzen. De rechtbank ziet geen aanleiding om daarbij te bepalen dat de keuze van de makelaar aan [verweerster] wordt gelaten.

4.De beslissing

De rechtbank machtigt [de curator] , in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [Naam] , om de woning aan de [adres] te [postcode+plaats] te gelde te maken.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2020. [1]

Voetnoten

1.type: 201