Uitspraak
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 18 oktober 2018 ingekomen verzoek van:
[naam 1] ,
Procedure
- het verzoekschrift van de vrouw van 18 oktober 2018;
- het F9-formulier van 2 november 2018 van de zijde van de vrouw, met bijlagen;
- het verweerschrift van de man met zelfstandige verzoeken van 5 februari 2019;
- het verweerschrift van de vrouw van 10 april 2019 tegen de zelfstandige verzoeken van de man van 5 februari 2019, met aanvullende verzoeken en een voorwaardelijk verzoek;
- de brief van 8 mei 2019 van de man, met als bijlage het formulier verdelen en verrekenen;
- de brief van 9 mei 2019 van de vrouw, met een aanvullend verzoek en met als bijlage onder meer het formulier verdelen en verrekenen;
- het verweerschrift van de man van 2 juli 2019 tegen het aanvullend verzoek van de vrouw van 10 april 2019, met een aanvullend verzoek;
- het verweerschrift van de vrouw van 27 augustus 2019 tegen het aanvullend verzoek van de man van 2 juli 2019;
- de brief van 6 maart 2020 van de man, met gewijzigde en aanvullende verzoeken en een voorwaardelijk verzoek, waaronder het aanvullend verzoek ex artikel 1:250 BW, met bijlagen;
- de brief van 6 maart 2020 van de vrouw, met bijlagen;
- het verweerschrift van de vrouw van 6 april 2020 tegen het aanvullend verzoek ex artikel 1:250 BW van de man van 6 maart 2020, met een voorwaardelijk verzoek;
- de brief van 24 april 2020 van de man, met bijlagen;
- de brief van 1 oktober 2020 van de vrouw, met bijlagen;
- de brief van 1 oktober 2020 van de man, met bijlagen.
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, vergezeld door mr. [naam 5] ;
- namens de man: zijn advocaat, vergezeld door mr. [naam 6] en zijn bewindvoerders (tevens mentoren);
- mevrouw [medewerker RvdK] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Verzoeken en verweer
- een weekend per veertien dagen van zaterdag 17.00 uur tot en met zondag 19.30 uur, waarbij de vader en moeder (de rechtbank begrijpt: opa en oma) (vaderszijde) de vader samen met de kinderen zullen bezoeken;
- gedurende een week in de zomervakantie;
- een week gedurende een andere vakantieweek (bij voorkeur een kerstvakantieweek),
- gedurende één dag tijdens de schoolvakantieweken waarin de moeder niet zelf op vakantie gaat,
- gedurende de helft van de wettelijke feestdagen;
- iedere zaterdag na de verjaardagen van de kinderen en de vader;
voorwaardelijk:
voorwaardelijk:
- een bijzondere curator ex artikel 1:250 BW over de kinderen te benoemen;
- ten aanzien van de vaststelling van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap te bepalen dat de vrouw de huwelijksgoederengemeenschap heeft benadeeld voor een bedrag van € 133.961,--, althans voor een door de rechtbank te bepalen bedrag en dit bedrag aan de huwelijksgoederengemeenschap dient te vergoeden en in de verdeling betrokken dient te worden. Indien voornoemd verzoek wordt afgewezen, verzoekt de man voorwaardelijk: te bepalen dat de vrouw ter zake de door haar van de gezamenlijke bankrekening betaalde advocaatkosten € 5.674,64, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, aan de gemeenschap terug dient te betalen, althans de helft van dit bedrag, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag rechtstreeks aan de man te voldoen binnen veertien dagen na de beschikking, te vermeerderen met de daarover verschuldigde rente vanaf de vijftiende dag na de beschikking tot de dag der algehele voldoening.
Feiten
- De vrouw en de man zijn op [datum huwelijk] 2009 te [huwelijksplaats] met elkaar gehuwd.
- Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum1] 2013 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum2] 2015 te [geboorteplaats] .
- [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verblijven bij hun moeder.
- De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] uit.
- Partijen zijn gehuwd onder het opstellen van huwelijkse voorwaarden. Zij zijn op
- de saldi van beider privérekeningen, alsmede hetgeen door zaaksvervanging of herbelegging daarvoor in de plaats treedt;
- vervoermiddelen, alsmede hetgeen door zaaksvervanging of herbelegging daarvoor in de plaats treedt;
- registergoederen, waaronder in het bijzonder begrepen onroerende zaken bestemd tot bewoning, zomede de daarmee rechtstreeks verband houdende hypothecaire leningen;
- al hetgeen de echtgenoten voor en/of tijdens het huwelijks krachtens erfrecht of schenking is/zal worden verkregen, alsmede hetgeen door zaaksvervanging of herbelegging daarvoor in de plaats treedt;
- de rechten en verplichtingen die verband houden met een levensverzekering als bedoeld in artikel 4 van de huwelijkse voorwaarden.
- Bij notariële akte van [datum 2] 2013 zijn de huwelijkse voorwaarden gewijzigd en zijn partijen overeengekomen dat tussen hen de wettelijke gemeenschap van goederen bestaat, waarbij zij enkel de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit een overeenkomst van levensverzekering (ongevallenverzekering daaronder begrepen), indien die overeenkomst is gesloten of later overgenomen door een echtgenoot, op het leven van de andere echtgenoot uitsluiten. Voorts hebben partijen een rechtskeuze voor Nederlands recht op hun huwelijksvermogensregime gedaan.
- Bij beslissing van de kantonrechter te [plaats 3] van [datum beslissing] 2018 zijn met ingang van [ingangsdatum] 2018 de (toekomstige) goederen van de man wegens lichamelijke of geestelijke toestand onder bewind gesteld en is een mentorschap ten behoeve van de man ingesteld.
- Deze rechtbank heeft op [datum voorlopige voorzieningen] 2019 – voor zover hier van belang – de volgende voorlopige voorzieningen getroffen:
- [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] zijn aan de moeder toevertrouwd;
- de vader is voorlopig gerechtigd om [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij zich te hebben eenmaal per veertien dagen op zondag op een door de familie en de moeder nader af te spreken tijdstip binnen het tijdsblok van 13.00 uur tot 17.00 uur. De moeder zal [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] naar [instelling] brengen, waarna de familie van de vader het bezoek van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader zullen begeleiden. Na verloop van twee uur zal de moeder de kinderen weer ophalen bij [instelling] . Voorafgaand aan het bezoek van de kinderen aan de vader zal de familie van de vader de moeder inlichten of de gemoedstoestand van de vader het bezoek van de kinderen toelaat;
- de vader is voorts gerechtigd tot FaceTime contact met [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] eenmaal per veertien dagen op woensdagmiddag, rond 17.00 uur.
- de moeder zal de vader voorlopig minimaal één keer per twee weken per WhatsApp informeren over de ontwikkeling en het welzijn van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
Beoordeling
- bestaat er een risico dat bij het in stand laten van het gezamenlijk gezag [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] klem of verloren zullen raken of is beëindiging van het gezamenlijk gezag anderszins in het belang van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] noodzakelijk?;
- welke zorgregeling is het meest in het belang van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ? En wie is de meest aangewezen persoon om die zorgregeling te begeleiden nu door de instelling van de vader is verklaard – zonder de moeder persoonlijk te hebben gezien of gesproken – dat persoonlijk contact met de moeder van negatieve invloed is op (de gezondheid van) de vader?;
- zijn er factoren – zoals bijvoorbeeld veiligheidsoverwegingen – die de zorgregeling belemmeren? Zo ja, welke? En op welke wijze kunnen deze factoren zoveel mogelijk worden ondervangen?;
- is (verdere) hulpverlening voor de ouders en/of [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] aangewezen?
3 november 2006, LJN AX7805, NJ 2008/258).
ƒ 559.821,-, is gebeurd. Uit de stukken is af te leiden dat het volledige uitgekeerde bedrag aanvankelijk op een beleggingsrekening is geplaatst en achtereenvolgens is belegd door [bedrijf 2] , [bedrijf 3] en [bedrijf 4] . Op die rekening bij [bedrijf 4] stond op het moment van indiening van het echtscheidingsverzoek (18 oktober 2018) en daarmee de peildatum voor de omvang van de huwelijksgoederengemeenschap nog een bedrag van € 74.061,84. Daarnaast is met een deel van de ontvangen letselschadevergoeding een woning aan de [adres4] in [woonplaats] gekocht en verkocht, waarmee vervolgens een woning aan de [adres6] in [woonplaats] is gekocht en verkocht en waarmee tot slot de huidige echtelijke woning aan de [adres1] in [woonplaats] is gekocht.
i) beroep van de man op benadeling van de huwelijksgoederengemeenschap in verband met de woning verbouwing van de echtelijke woning.
Beslissing
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum1] 2013 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum2] 2015 te [geboorteplaats] ,
medeverzorgt en opvoedt) van € 20,- per maand, per kind aan de moeder dient te betalen, vanaf heden telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
uiterlijk op 15 mei 2021 of zoveel eerder als mogelijkde uitkomst van het netwerkberaad en/of zijn adviesrapport moet uitbrengen aan de rechtbank, met kopie aan beide ouders en hun advocaten;
het gezag en de (definitieve) zorgregelingaan tot
15 mei 2021 pro forma;