Uitspraak
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 14 februari 2019 ingekomen verzoek van:
[naam01] ,
[naam02] ,
Procedure
- het verzoekschrift van de vrouw van 13 februari 2019;
- het F9-formulier van 3 juni 2019 van de vrouw, met als bijlage de originele huwelijksakte;
- het verweerschrift van de man van 30 juli 2019, met zelfstandige verzoeken;
- het verweerschrift van de vrouw van 24 oktober 2019 tegen de zelfstandige verzoeken van de man van 30 juli 2019, met aanvullende/gewijzigde verzoeken;
- het F9-formulier van 29 oktober 2019 van de vrouw, met als bijlage de bij het verweerschrift van 24 oktober 2019 behorende productielijst;
- het verweerschrift van de man van 20 december 2019 tegen de aanvullende verzoeken van de vrouw van 24 oktober 2019;
- de brieven van 21 januari 2020 van partijen, waarin namens de man wordt verzocht om voeging van de voorlopige voorzieningenprocedure en de echtscheidingsprocedure en namens de vrouw daartegen bezwaar is gemaakt;
- het F9-formulier van 12 februari 2020 van de man, met als bijlage het formulier verdelen en verrekenen;
- het rapport en advies van de Raad voor de Kinderbescherming te [plaats 1] (hierna: de Raad) van 21 augustus 2020, met kenmerk [kenmerk] ;
- de brief van de Raad van 20 oktober 2020, met daarin een wijziging van het eerder genomen raadsbesluit over de zorgregeling;
- de brief van de Raad van 27 oktober 2020, met bijlagen;
- de brief van 2 november 2020 van de vrouw, waarin zij haar verzoeken gewijzigd en aanvult, met bijlagen;
- de brief van 2 november 2020 van de man, met bijlagen;
- de brief van 11 november 2020 van de man.
- de vrouw, vergezeld door de tolk (Nederlands/Engels) [tolk 2] en nadien door de [tolk 3] en (ten tijde van de zitting nog) bijgestaan door mr. M. Groenleer ;
- de man, vergezeld door de tolk (Nederlands/Engels) [tolk 1] en nadien door de [tolk 3] en bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [medewerker RvdK] namens de Raad.
Verzoek en verweer
Feiten
- De vrouw en de man zijn met elkaar gehuwd op [huwelijksdatum] 2015 te [plaats 2] , Servië .
- Zij zijn de ouders van het volgende nu nog minderjarige kind:
- De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] uit.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 10 maart 2019 is bij wijze van voorlopige voorzieningen bepaald:
- dat de vader gerechtigd is om [voornaam minderjarige] één keer per veertien dagen op zaterdag van 10.00 uur tot 17.00 uur bij zich te hebben, te beginnen op zaterdag 21 maart 2020, waarbij het door de vader genoemde te huren huisje op [recreatiepark] als uitvalsbasis van deze voorlopige zorgregeling geldt;
- de vader, met ingang van 13 februari 2019, een voorlopige kinderalimentatie van € 1.200,- per maand zal voldoen.
- op welke manier kan het onderlinge vertrouwen en de onderlinge communicatie tussen de ouders het beste hersteld worden;
- welke zorgregeling is in het belang van [voornaam minderjarige] te achten en hoe kan die het beste tot stand worden gebracht?
- is hulpverlening voor de ouders en/of [voornaam minderjarige] geïndiceerd, en zo ja, op welke hulpverlening is in dat geval aangewezen?
Beoordeling
€ 127.000,- netto bedroeg. Door de moeder is geen jaaropgave over 2019 overgelegd, zodat de rechtbank niet kan vaststellen wat haar jaarinkomen is (geweest). Ook kan de rechtbank niet vaststellen of daadwerkelijk, zoals door de moeder ter zitting is gesteld, slechts sprake is geweest van een eenmalige uitkering van een bonus in 2019 en niet van andere extra uitkeringen (emolumenten). Immers, de moeder heeft nagelaten om in de ingediende stukken melding te maken van enige bonus, dan wel andere emolumenten, zodat het ter zitting ingenomen standpunt slechts blijk geeft van een onvolledige voorlichting van de rechtbank te dien aanzien. Daarnaast betreffen de ter zitting overgelegde salarisspecificaties evenmin originelen. Zo ontbreekt het bijvoorbeeld aan persoonlijke- en functiegegevens van de moeder op die salarisspecificaties. De arbeidsduur van de moeder kan de rechtbank bijvoorbeeld niet vaststellen.
Beslissing
- met ingang vandaag:een zaterdag in de veertien dagen van 10.00 uur tot 17.00 uur in een door de vader zelf te kiezen accommodatie in Nederland die voldoet aan redelijke maatstaven;
- met ingang van 1 april 2021:een weekend in de veertien dagen van zaterdag 10.00 uur tot zondag 17.00 uur (inclusief overnachting) in een door de vader zelf te kiezen accommodatie in Nederland die voldoet aan redelijke maatstaven,
- in het jaar 2021:de eerste week van de zomervakantie, de herfstvakantie en de eerste week van de kerstvakantie bij de vader zal verblijven;
- in het jaar 2022: de voorjaarsvakantie, de tweede week van de meivakantie, twee aaneengesloten weken van de zomervakantie, waarbij de ouders in onderling overleggen dienen te bepalen welke exacte weken dat zullen zijn, en de laatste week van de kerstvakantie bij haar vader zal verblijven;
- vanaf het jaar 2023 en verder:
- tijdens de voorjaarsvakantie:in de oneven jaren bij de moeder zal verblijven en in de even jaren bij de vader;
- tijdens de meivakantie: in de oneven jaren de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder; in de even jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader;
- tijdens de zomervakantie: in de oneven jaren de eerste drie aaneengesloten weken bij de moeder en de laatste drie aaneengesloten weken bij de vader; in de even jaren de eerste drie aaneengesloten weken bij de vader en de laatste drie aaneengesloten weken bij de moeder;
- tijdens de herfstvakantie: in de oneven jaren bij de vader en in de even jaren bij de moeder;
- tijdens de kerstvakantie: in de oneven jaren de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder; in de even jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader;