ECLI:NL:RBDHA:2020:15322

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2020
Publicatiedatum
8 april 2022
Zaaknummer
AWB 20/823
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in een bestuursrechtelijke procedure inzake visum aanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 13 oktober 2020 een beslissing genomen over de heropening van het onderzoek in een bestuursrechtelijke procedure. De eiser, vertegenwoordigd door mr. Y. Rikken, had een aanvraag voor een visum kort verblijf ingediend, welke door de Minister van Buitenlandse Zaken was afgewezen. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 26 november 2019, waarin het beroep van eiser gegrond werd verklaard, heeft de Minister opnieuw beslist op het bezwaar van eiser. Echter, na een reeks van besluiten, waaronder het bestreden besluit II en III, heeft eiser opnieuw beroep ingesteld tegen het laatste besluit van de Minister. Tijdens de zitting op 28 augustus 2020, die vanwege coronamaatregelen via Skype plaatsvond, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat de beoordeling van het beroep van eiser afhankelijk is van prejudiciële vragen die zijn gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Daarom heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen en de behandeling van het beroep te schorsen totdat het HvJ EU uitspraak heeft gedaan in de relevante zaken. De rechtbank heeft de beslissing op 13 oktober 2020 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/823 heropening
beslissing tot heropening van het onderzoek van 28 augustus 2020 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. C.M. Suurmeijer-Wawoe),
en

de Minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

(gemachtigde: mr. Y. Rikken).

Procesverloop

Bij besluit van 7 januari 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van 24 oktober 2018 tot verlening van een visum kort verblijf afgewezen. Bij besluit van 3 april 2019 (het bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard
Eiser heeft tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2019. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, heeft bij uitspraak van 26 november 2019 het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit I vernietigd en verweerder opdracht gegeven een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
Bij besluit van 7 januari 2020 (het bestreden besluit II) heeft verweerder opnieuw beslist op het bezwaar van eiser en het bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 30 juli 2020 (bestreden besluit III), heeft verweerder onder intrekking van het bestreden besluit II opnieuw beslist op het bezwaar van eiser en het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit III beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Naar aanleiding van maatregelen die zijn getroffen in verband het coronavirus is deze zaak behandeld door middel van een Skype-beeldverbinding. Het onderzoek in deze zaak heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2020. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Verder was aanwezig [naam] , referente.
Het onderzoek is op de zitting gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek in deze zaak dient te worden heropend. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
2. Deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, heeft bij uitspraak van 5 maart 2019 bij wege van prejudiciële beslissing vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU). [1] De zaak is geregistreerd onder het zaaknummer C-225/19.
3. Deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, heeft bij uitspraak van 4 maart 2020, aanvullende prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU. De zaak is geregistreerd onder het zaaknummer C-121/20. [2]
4. Zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van verweerder hebben ter zitting desgevraagd verklaard dat zij geen voorkeur hebben voor de mogelijke beslissing van de rechtbank de behandeling van het beroep aan te houden in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen door HvJ EU.
5. De rechtbank overweegt als volgt. Gelet op de feiten en omstandigheden van deze zaak en de stellingen die verweerder en eiser in deze zaak over en weer hebben ingenomen, houdt de rechtbank het onderzoek wel aan. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de beoordeling van het beroep van eiser onder meer afhankelijk is van de antwoorden van het HvJ EU op de door de rechtbank Den Haag gestelde prejudiciële vragen. Om die reden besluit de rechtbank achtereenvolgend om het onderzoek te heropenen, de behandeling van het beroep te schorsen tot het HvJ EU in de zaken geregistreerd onder het zaaknummers C-255/19 en C-212/20 uitspraak heeft gedaan en iedere verdere beslissing aan te houden.

Beslissing

De rechtbank:
- heropent het onderzoek;
- schorst de behandeling van het beroep tot het HvJ EU uitspraak heeft gedaan;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gegeven op 13 oktober 2020 door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2020.
griffier rechter
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel:

Tegen deze tussenbeslissing kan niet eerder hoger beroep worden ingesteld dan tegelijk met het hoger beroep tegen de einduitspraak.