ECLI:NL:RBDHA:2020:15244

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
7934306/19-17214
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in arbeidszaak tussen werknemer en ID Controle B.V. over loonvordering en bedrijfseigendommen

In deze zaak heeft de kantonrechter op 16 december 2020 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen een werknemer en de besloten vennootschap ID Controle B.V. De werknemer vorderde betaling van achterstallig loon, vakantiegeld en een eindafrekening na beëindiging van zijn dienstverband. De werknemer stelde dat hij recht had op een bedrag van € 2.067,00 netto aan achterstallig loon over de periode van december 2015 tot en met december 2018, alsook een verhoging van zijn salaris naar het wettelijk minimumloon per 1 januari 2019. Daarnaast vorderde hij uitbetaling van verlofdagen en een deugdelijke specificatie van zijn loon. ID Controle B.V. voerde verweer en stelde dat de werknemer onrechtmatig had gehandeld door bedrijfseigendommen niet in te leveren en dat er sprake was van onverschuldigde betalingen aan de werknemer. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer onvoldoende had onderbouwd dat hij recht had op de gevorderde bedragen en wees de vorderingen van de werknemer af. De vordering van ID Controle B.V. om de werknemer te veroordelen tot het inleveren van bedrijfseigendommen werd toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van een goede onderbouwing van vorderingen in arbeidszaken en de verplichtingen van werknemers ten aanzien van bedrijfseigendommen.

Uitspraak

Rechtbank Den haag

Zittingsplaats ´s-Gravenhage
esm/cd
Zaaknummer: 7934306/19-17214
16 december 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. N. van Bremen,
(toevoeging afgegeven onder nummer [toevoeging] )
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ID Controle B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde: [gemachtigde] .
Partijen worden hierna aangeduid als “ [de werknemer] ” en “ID Control”.

1.Procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van:
  • het exploot van dagvaarding van 12 juli 2019;
  • de akte overlegging producties A tot en met I van de zijde van [de werknemer] ;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte uitlaten producties aan de zijde van [de werknemer] ;
  • de aantekeningen van de griffier van de op 6 februari 2020 gehouden comparitie van partijen, waar [de werknemer] in persoon is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en ID Control werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde.
  • de akte na comparitie aan de zijde van [de werknemer] , tevens houdende een eisvermeerdering in conventie, met producties J tot en met M;
  • de antwoordakte na comparitie van ID Control, tevens houdende een eisvermeerdering in reconventie, met producties;
  • de brief met de transcriptie van productie 13 van ID Control;
  • de akte uitlaten producties in conventie, tevens akte uitlaten eiswijziging in reconventie van [de werknemer] .
Uiteindelijk is vonnis bepaald op heden.

2.Feiten

De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten.
2.1.
Tussen partijen heeft vanaf 1 december 2015 tot 31 maart 2019 een arbeids-overeenkomst gegolden, op grond waarvan [de werknemer] laatstelijk in de functie van [functie] bij ID Control heeft gewerkt. Op grond van deze overeenkomst heeft [de werknemer] recht op het minimumloon op basis van een 40-urige werkweek. Het minimumloon bedroeg tot en met 2018 € 1.594,20 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten. Het minimumloon is per 1 januari 2019 verhoogd naar € 1.615,80.
2.2.
In artikel 7 van de arbeidsovereenkomst met het kopje Arbeidstijd staat het volgende:
“De normale voor werknemer geldende arbeidstijd bedraagt 40 uur per week. Dit wordt uitgespreid over 5 werkdagen van 8 uren. De werkplek is ten kantore van ID Control BV op de [adres] te [plaats] . De functie brengt met zich mee dat de werknemer zich zonodig en in overleg met de directeur ook buiten de normale arbeidstijden beschikbaar stelt.”
2.3.
Op grond van artikel 8 van de arbeidsovereenkomst heeft [de werknemer] recht op 24 vakantiedagen per jaar, waarvan 4 bovenwettelijke dagen.
2.4.
Op 26 november 2018 heeft [de werknemer] zich ziek gemeld.
2.5.
Op 21 januari 2019 is er een gesprek geweest tussen [de werknemer] , ID Control en casemanager van P&P Arbo.
2.6.
De bedrijfsarts heeft op 4 februari 2019 in de ‘Terugkoppeling Spreekuur’ het volgende aan de ID Control gestuurd:
“(…)
  • Medisch gezien acht ik werknemer op dit moment in staat om voor zijn volledige uren zijn eigen werkzaamheden te verrichten.
  • Wel is er sprake van een arbeidsconflict, echter voor oplossing van dit conflict is een continuering van de ziekmelding niet de juiste weg.
  • Ik raad u aan om conform de STECR-procedure zo spoedig mogelijk een oplossing gericht gesprek aan te gaan met als doel de ervaren werkgerelateerde problemen op te lossen en daarna werkhervattingsafspraken met elkaar te gaan maken. Hiervoor kunt u een onafhankelijke derde persoon inzetten, waar u beiden (WG en WN) vertrouwen in heeft.”
2.7.
Op 6 februari 2019 is [de werknemer] uitgenodigd voor een gesprek met een mediator, maar daar is hij niet verschenen. Op 7 februari 2019 is [de werknemer] wel verschenen maar hij heeft zich - zonder het gesprek aan te gaan - weer ziek gemeld.
2.8.
Op 22 februari 2019 is [de werknemer] op het spreekuur van een andere bedrijfsarts geweest, ten behoeve van een second opinion.
2.9.
Op 27 februari 2019 heeft [de werknemer] zijn ontslag(brief) ingediend bij ID Control. [de werknemer] heeft zich per 27 februari 2019 beter gemeld.
2.10.
ID Control heeft de opzegging bevestigd bij e-mail van 28 februari 2019 en bij aangetekende brief.
2.11.
Bij e-mail van 28 februari 2019 heeft ID Control aan [de werknemer] bericht dat als hij op 4 maart 2019 niet op het werk zou verschijnen, zijn loonbetaling voor maart 2019 stop zou worden gezet en dat het niet verschijnen schade zou veroorzaken voor ID Control, waarvoor ID Control [de werknemer] aansprakelijk zou stellen.
2.12.
Bij e-mail van 1 maart 2019 heeft [de werknemer] zich ziek gemeld.
2.13.
Bij e-mailbericht van 4 maart 2019 heeft [de werknemer] zich beter gemeld bij ID Control.
2.14.
In de conceptrapportage van de second opinion van 6 maart 2019 heeft deze bedrijfsarts - onder meer - het volgende geschreven:
“(…)
Het overleg met de huisarts heeft niet plaatsgevonden aangezien bedrijfsarts en [de werknemer] op 28-2 via sms en telefonisch contact hebben gehad, waarbij [de werknemer] aangaf dat hij zich hersteld had gemeld en een nieuwe baan had. Hiermee verviel de noodzaak voor de verdere second opinion en daarbij horend overleg met de behandelaar.
(…)
In deze specifieke situatie kan ik geen goed advies geven aangezien [de werknemer] zelf al de beslissing heeft genomen om uit dienst te gaan. Gezien de specifieke situatie vind ik dit een goede beslissing voor hem.”
2.15.
Bij bericht van 6 maart 2019 heeft de bedrijfsarts in een “Terugkoppeling Spreekuur” aan ID Control onder meer het volgende bericht:
“Er heeft een second opinion plaatsgevonden op 22-02-2019 bij bedrijfsarts [naam bedrijfsarts] .
Op 28-02-2019 heeft de werknemer zich beter gemeld(…). Werknemer bevestigt in mijn spreekuur deze herstelmelding. Dit leidt niet tot verandering van mijn advies in de terugkoppeling van 4 februari 2019.
Hernieuwde ziekmelding vond plaats op 1 maart 2019.
Werknemer geeft tijdens het consult van vandaag aan zich enkele dagen terug weer hersteld gemeld te hebben en dat er geen sprake is van een lopende ziekmelding.
Werknemer geeft aan een nieuwe baan gevonden te hebben en zal aan het einde van de maand uit dienst treden bij werkgever (dit is ook bekend bij werkgever). (…)”
2.16.
Per aangetekende brief van 6 maart 2019 heeft ID Control aan [de werknemer] opgeroepen om zijn werk te hervatten per 7 maart 2019.
2.17.
Op 24 april 2019 heeft ID Control de eindafrekening aan [de werknemer] toegestuurd.
2.18.
Op 2 mei 2019 heeft ID Control aangifte bij de politie gedaan tegen [de werknemer] wegens verduistering van goederen gedaan, met een totale waarde van € 2.511,00.

3.Vordering, grondslag en verweer in conventie

3.1.
[de werknemer] vordert - na vermeerdering van eis bij akte na comparitie - dat ID Control wordt veroordeeld tot betaling aan [de werknemer] van:
A. een bedrag van € 2.067,00 netto, aan wel over de periode december 2015 tot en met december 2018 achterstallig loon;
B. het loon ter hoogte van het wettelijk minimumloon vanaf 1 januari 2019 ad € 1.615,80 bruto per maand te vermeerderen met 8% vakantiegeld over de periode januari tot en met maart 2019 onder aftrek van het bruto-equivalent van de ontvangen nettobetalingen van in
totaal € 2.951,00;
C. het bedrag van € 815,07 bruto te vermeerderen met 8% vakantiegeld uit hoofde van het verrichte overwerk over de periode mei 2015 tot en met november 2018;
D. uitbetaling van het restant wettelijke verlofuren per 31 maart 2019 ad 11 dagen à 8 uur per dag à € 9,33 bruto per uur (minimum bruto uurloon per 1 januari 2019), derhalve totaal € 821,04 bruto;
E. uitbetaling van het tegoed bovenwettelijke verlofuren ter hoogte van 13 1/3 dag à 8 uren € 9,33 bruto per uur (minimum bruto uurloon per 1 januari 2019), derhalve totaal € 995,20 bruto;
F. de wettelijke rente en verhogingen per vervaldatum, subsidiair per datum dagvaarding over sub A tot en met sub E, met aantekening, dat de wettelijke rente en verhogingen over sub A te berekenen zijn over het bruto-equivalent van het vermelde netto bedrag van € 2.067,00 en met aantekening dat de wettelijke verhogingen vanwege het stelselmatig onregelmatige karakter van de salarisbetalingen vanaf aanvang dienstverband over de periode december 2015 tot en met december 2018 cumulatief € 4.162,57 bedroegen;
G. afgifte aan [de werknemer] binnen twee dagen na betekening van het vonnis van deugdelijke bruto-netto specificaties van het loon over de periode januari tot en met maart 2019, alsmede van de eindafrekening en van de jaaropgaven 2018 en 2019, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag dat ID Control hierin nalatig is met een maximum van € 5.000,00.
3.2.
[de werknemer] legt aan deze vordering ten grondslag een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting. ID Control dient deze verplichting, ten aanzien waarvan zij in verzuim is geraakt, alsnog na te komen.
Sub A. achterstallig salaris: [de werknemer] heeft een bedrag van € 2.067,00 netto te weinig salaris van ID Control ontvangen over de periode 1 december 2015 tot en met december 2018. [de werknemer] heeft nimmer contante betalingen ontvangen. [de werknemer] verwijst ter onderbouwing van zijn vordering naar producties D en E.
Sub B: over de periode januari 2019 tot en met 31 maart 2019 had een ander hoger minimum loon door ID Control moeten zijn gehanteerd bij het salaris. ID Control heeft dat nagelaten, waardoor [de werknemer] te weinig salaris uitbetaald heeft gekregen.
Sub C: In de arbeidsovereenkomst zijn partijen niets overeengekomen over overwerk, maar [de werknemer] acht het redelijk en billijk om ook voor deze uren het minimumloon aan te houden. [de werknemer] verwijst naar de chatberichten tussen hemzelf en de ontwikkelaar ( [X] ) en het daarop gebaseerde overzicht, productie B.
Sub D en E: verlofdagen. [de werknemer] heeft geen vakantiedagen kunnen opnemen vanaf aanvang van het dienstverband. Voor het laatste deel van de arbeidsovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat [de werknemer] één maand aan verlofdagen zou opnemen, hetgeen gelijk staat aan 20 verlof/werkdagen. Die 20 uur waren nog beschikbaar van 2018. Van die 20 dagen, heeft hij zich 8 dagen in maart 2019 beschikbaar gehouden voor ID Control, dus per saldo heeft hij 11 verlofdagen opgenomen in maart 2019. In 2018 heeft hij 3 verlofdagen opgenomen. Over 2019 (tot en met 31 maart 2019) heeft hij 5 verlofdagen opgebouwd.
Het restant per einde dienstverband was 11 wettelijke verlofdagen en 13 1/3 dag bovenwettelijke verlofdagen. Daarnaast heeft [de werknemer] zich ook tijdens zijn ziekteperiode en zijn verlof beschikbaar gehouden voor werkgerelateerde vragen.
Sub F: ID Control is gehouden de wettelijke rente en de wettelijke verhoging over de bovengenoemde bedragen aan als schadevergoeding voor de te late betaling.
Sub G: ID Control is als werkgever gehouden deugdelijke specificaties te verstrekken. Dat heeft zij tot op heden nagelaten.
3.3.
ID Control voert gemotiveerd verweer, dat - voor zover relevant - hieronder bij de beoordeling zal worden besproken.

4.Vordering, grondslag en verweer in reconventie

4.1.
ID Control vordert te verklaren voor recht:
1. dat [de werknemer] in zijn verplichtingen zoals voortvloeiende uit de tussen partijen tot stand gekomen arbeidsovereenkomst toerekenbaar tekort is geschoten jegens ID Control;
2. dat [de werknemer] onrechtmatig heeft gehandeld en handelt jegens ID Control;
3. dat aan [de werknemer] onverschuldigd te veel is betaald ten koste van ID Control;
en overigens: primair:
4. te verklaren voor recht: dat ten gevolge van het onrechtmatige handelen, niet nakomen van verplichtingen en/of te kort schieten in verplichtingen van [de werknemer] in 2.1, 2.2., 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9 en 2.10 ID Control recht heeft van [de werknemer] tot:
a. (terug-)betaling van te veel betaalde onverschuldigde salarissen en vakantiegelden vastgesteld op een bedrag ad € 3.930,-, althans op een in goede justitie te bepalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 24 april 2019. Indien de werkweigeringsdagen niet afgetrokken mogen worden van de wettelijke vakantiedagen deze
werkweigeringsdagen te verrekenen met de eindafrekening op een door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 24 april 2019;
b. inlevering van werkende bedrijfseigendommen na vonnis direct bij ID Control, of (terug-) betaling van niet ingeleverde bedrijfseigendommen van € 2.511,00, althans op een door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 24 april 2019;
c. te derven omzet zulks als gevolg van het uitblijven van overdracht (incl. informatie) opgemaakt bij staat van € 4.223,14 en te vereffenen volgens de wet;
d. schadevergoeding voor laster op een door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 26 maart 2019;
e. tegemoetkoming in de substantiële schadepost van 60 uren die geïnvesteerd moest worden om te komen tot het opstellen van deze onderhavige conclusie, die normaal € 50,00 per uur zouden kosten, totaal € 3.000,00, althans op een door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 24 april 2019;
én [de werknemer] te veroordelen tot betaling aan ID Control van:
5. a. ter zake schade (sub 4 onder a): een bedrag ad € 3.530,-, althans op een door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 24 april 2019;
b. ter zake het hiervoor sub 4 onder b genoemde bedrag: een bedrag ad € 2.511,-;
c. ter zake schade het hiervoor genoemde onder sub 4 onder c: een bedrag ad € 4.223,14;
d. ter zake schade het hiervoor genoemde onder sub 4 onder d: een bedrag een door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag;
e. terzake schade het hiervoor genoemde onder sub 4 onder e: een bedrag een door U.E.A. in goede justitie te bepalen bedrag;
f. de sub 5 a t/m e gevorderde bedragen steeds te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 april 2019 tot de dag der algehele voldoening;
g. het sub b gevorderde op straffe van een dwangsom ad € 100,00 voor iedere dag c.q. iedere overtreding dat gedaagde in reconventie in gebreke blijft aan het sub 5b gevorderde werkend te voldoen;
6. te verklaren voor recht dat ID Control ontslagen is uit al haar verplichting aan [de werknemer] verband houdende met alle door ID Control te ontvangen betalingen.
Subsidiair voor zover het onder het primair sub 4 en 5 gevorderde niet toewijsbaar is:
1) ter zake voornoemd toerekenbare tekortschieten, onrechtmatige handelen c.q.
ongerechtvaardigde verrijking: [de werknemer] te veroordelen tot vergoeding van de door ID Control geleden en te lijden schade, zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
2) bij wege van voorschot op de hiervoor sub 1 gevorderde schade: [de werknemer] te veroordelen tot betaling aan ID Control van een bedrag ad € 5.000,- althans een door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag;
In conventie en reconventie terzake proceskosten én nakosten [de werknemer] te veroordelen tot betaling aan ID Control van:
1) primair: een bedrag van € 5.000,00 (kosten), althans op een door de rechter in goede
justitie te bepalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag
vanaf 24 april 2019;
2) subsidiair, voor zover het primair gevorderde niet toewijsbaar is: de kosten van
deze procedure, inclusief nakosten.
4.2.
ID Control heeft daaraan ten grondslag gelegd hetgeen in conventie is aangevoerd, alsmede het navolgende.
Sub 5a. onverschuldigde salarissen en vakantiegelden
ID Control heeft meer aan [de werknemer] betaald dan door [de werknemer] is aangegeven. Het is een feit dat ID Control in het verleden salarissen te laat en in delen en zelfs langs heeft gebracht in contanten € 425,00, zoals bevestigd door [de werknemer] op 6 juni 2017. Voor deze door [de werknemer] aangegeven salarisachterstand van € 3.727,00, heeft ID Control een voorstel gedaan. Op 24 juli 2018 is door [de werknemer] dan ook bevestigd dat deze achterstand op € 10,00 na was ingelopen. Sinds 24 juli 2018 heeft ID Control tijdig maar in delen haar salarissen betaald. Helaas kon ID Control het salaris van november 2018 niet tijdig voldoen door uitgestelde betalingen van klanten, maar uiteindelijk op 3 december 2018 wel. Op 3 december 2018 is door ID Control tevens aangegeven dat er echter geen sprake was van salarisachterstand. Aan [de werknemer] zijn tijdens het probleemoplossend gesprek op 21 januari 2019 alle salarisstroken inclusief vakantiegelden overhandigd en toegelicht. Nogmaals is een en ander bevestigd op 23 januari 2019, waaruit bleek dat ID Control € 1.945,00, wat later € 2.045,00 blijkt te zijn, te veel had voldaan aan [de werknemer] tot en met eind december 2018 (productie 1 en 6). ID Control heeft het salaris van januari 2019 en onverschuldigd het salaris van februari 2019 gewoon tijdig voldaan.
Aan het overzicht van [de werknemer] ontbreken de cashbetalingen van € 700,00 en € 688,00 aan banktransactie via de ABNAMRO, met uitzondering van 25 euro op 11 januari 2017 en 25 april 2017 aan [de werknemer] gedane betalingen. Ook ontbreekt een betaling van € 400,00 per bank (Triodus). De ontbrekende transacties in het overzicht van [de werknemer] (productie D van de dagvaarding), die hem via email op 1 februari 2019 met bijlagen en onderbouwing en controle van de boekhouder zijn toegezonden, zijn nooit op basis van feiten weerlegd door [de werknemer] . Dit terwijl deze ontbrekende transacties heel gemakkelijk te verifiëren waren met zijn bankrekening.
Op 24 april 2019 is [de werknemer] daarom ook de eindafrekening toegezonden via email en aangetekende brief waarbij hij tevens gesommeerd is € 2.395,68 binnen 2 weken over te maken aan ID Control, hetgeen de definitieve berekening is van de teveel betaald aan [de werknemer] en nog te ontvangen bedragen van ID Control. [de werknemer] heeft het teveel betaalde bedrag van € 2.045,00 nooit terug betaald, terwijl [de werknemer] hier sinds 21, 24 januari 2019 en 1 februari 2019 van op de hoogte is en deze tevens gevorderd zijn op 24 april 2019.
Productie K betreft salarisbetalingen, die ten onrechte hebben plaatsgevonden omdat [de werknemer] zijn volledige werkzaamheden niet meer heeft hervat na 4 februari 2019, terwijl hij wel medisch daar toe in staat werd geacht, zoals ook bevestigd in de second opinion.
[de werknemer] heeft over de periode van 4 februari 2019 tot en met 31 maart 2019 niet meer gewerkt en over die periode is ID Control dan ook geen salaris verschuldigd aan [de werknemer] over deze periode. Thuis- en remote werken en overdracht was gezien de omstandigheden geen optie meer.
Sub 5b. het niet inleveren van werkende bedrijfseigendommen en sub 5c. te derven omzet
[de werknemer] heeft ondanks diverse verzoeken op 4, 6 en 29 maart 2019 en sommaties op 21 en 27 maart 2019 nog steeds niet in persoon en werkend op kantoor de bedrijfsmiddelen
ingeleverd. Dit stond echter expliciet vermeld in zijn contract. Het betreft de volgende ID Control eigendommen:
- Asus VivoBookA54lUA-DM1741Tm, ter waarde van € 499,00i;
- DELL PC, i3, met 81 92MB DDR311 600 Compustocx CL11 Geheugen en 120 GB Solid
State Disk, ter waarde van € 300,00;
- Samsung Galaxy S8, ter waarde van € 744,00, met een totale waarde van € 1.543,00.
Ook heeft [de werknemer] geen werkende wachtwoord overhandigd aan ID Control voor het
CRM, terwijl [de werknemer] hierover als technische beheerder beschikte en dit zelfs heeft
aangemaakt. Het CRM-systeem zal hierdoor opnieuw geïnstalleerd en de data gemigreerd dienen te worden, wat naar schatting € 968,00 gaat kosten bij Atomos. Nadat [de werknemer] de bedrijfseigendommen niet voor 29 april 2019 heeft ingeleverd, is op donderdag 2 mei 2019 aangifte van verduistering van goederen gedaan met een totaal waarde van € 2.511,00.
Verder stelt ID Control [de werknemer] aansprakelijk voor het niet verrichten van de noodzakelijke en goede overdracht conform de duidelijk gestelde voorwaarden, ondanks de
verschillende verzoeken vanuit ID Control (zie e-mails 14 augustus 2018, 15, 19, 26, 28 en
29 november 2018, 4 en 6 december 2018, 1 en 28 februari 2019) en brief 6 maart 2019
en e-mails 18, 21, 27 maart 2019 en de gedane toezeggingen (zie e-mail 6 december 2018,
4, 7 en 23 januari 2019, gespreksverslag Arbodienst 21 januari 2019). De schade als gevolg hiervan vloeit voort uit het niet kunnen bedienen van relaties, waardoor deze relaties helpdesk & ondersteuningscontracten niet hebben verlengd bij ID Control. Deze relaties hebben als gevolg hiervan geklaagd en hun jaarlijks helpdesk &ondersteuningsabonnement bij ID Control niet verlengd. Het betreft de volgende relaties met daarachter de jaarlijkse helpdesk, support en maintenance contracten in bedragen uitgedrukt: Trovicor € 1.170,99, Siemens € 641,70, Medas € 999,25, ATL € 1.411,20, in totaal een bedrag van € 4.223,14.
Sub 5d. schadevergoeding voor laster
Op 26 maart 2019 heeft [de werknemer] aangekondigd relaties in te zullen lichten dat [y] zijn werkzaamheden overneemt. De inhoud van de mails is door [de werknemer] niet met ID Control overlegd. Op 28 maart 2019 is als gevolg daarvan in ieder geval één e-mail door [de werknemer] gestuurd waarin stond “Not working for no money” naar een relatie van ID Control. [de werknemer] wist aantoonbaar dat hij kon werken voor geld, maar weigerde dit stelselmatig te doen sinds 4 februari 2019, terwijl [de werknemer] wel kon solliciteren. Deze door [de werknemer] aangekondigde onware uitlating naar relaties kan alleen maar bedoeld zijn om de eer of goede naam van ID Control aan te tasten en schade te berokkenen. Een strategische partner heeft ID Control inmiddels na dit voorval verlaten. ID Control dient zich nog te beraden om aangifte van laster bij de politie te melden en vervolgschade als gevolg hiervan te verhalen op [de werknemer] .
4.3.
[de werknemer] voert gemotiveerd verweer, dat - voor zover relevant - hieronder bij de beoordeling zal worden besproken.

5.Beoordeling

In conventie en reconventie:

5.1.
Omdat de vorderingen in conventie en reconventie dusdanige nauw samenhangen, zullen ze gezamenlijk worden behandeld. Beide vorderingen vinden hun grondslagen in dezelfde arbeidsovereenkomst.
5.2.
Salaris december 2015 tot en met december 2018
In conventie stelt [de werknemer] dat hij nog een bedrag van € 2.067,00 netto van ID Control te goed heeft ter zake van achterstallig salaris over de periode december 2015 tot en met december 2018. In reconventie vordert ID Control een bedrag van € 2.045,00 netto ter zake van dezelfde periode als onverschuldigd betaald salaris.
Omdat ter comparitie van partijen deze vorderingen op grond van de door partijen overgelegde stukken en hun ingenomen standpunten niet inzichtelijk waren, hebben partijen de gelegenheid gekregen hun vorderingen onder meer op dit punt beter te specificeren, en is aan [de werknemer] verzocht om een compleet nieuw overzicht in te dienen van zijn vordering met een ordentelijk overzicht van de daarop betrekking hebbende producties.
De vordering van [de werknemer] wordt thans als onvoldoende gespecificeerd afgewezen. [de werknemer] heeft in zijn akte na comparitie nog steeds verwezen naar de productie E, die reeds bij de dagvaarding was gevoegd. In de akte na comparitie heeft hij nagelaten het bedrag van € 2.067,00 nader toe te lichten, welke toelichting ook in de dagvaarding ontbrak. Dit had op de weg van [de werknemer] gelegen, gezien het gemotiveerde verweer van ID Control en gezien de reden voor de akte na comparitie. Op grond van het door [de werknemer] gestelde is nog steeds onduidelijk op welke periode het gevorderde totaalbedrag van € 2.067,00 betrekking heeft. Dit wordt niet nader toegelicht in de dagvaarding en evenmin in de akte na comparitie. Daardoor is niet vast te stellen of dit bedrag, of een deel daarvan, nog door ID Control verschuldigd is. [de werknemer] heeft voldoende kans gehad zijn vordering deugdelijk te specificeren. Dat hij die kans niet heeft gegrepen, moet voor zijn rekening en risico komen en blijven.
De vordering van ID Control ondergaat hetzelfde lot. Het volstaat niet om een vordering te onderbouwen door te verwijzen naar twee producties die ieder bestaan uit een hele stapel brieven, e-mailcorrespondentie, zonder in de conclusies nader toe te lichten welk stuk bedoeld wordt en waar dit stuk zich bevindt. Dit had op de weg van ID Control gelegen gezien het door [de werknemer] gemotiveerde verweer. Op grond van het door ID Control gestelde kan niet worden vastgesteld dat zij recht heeft op een bedrag van € 2.045,00 ter zaken van teveel betaald, danwel onverschuldigd betaald salaris. Ook hier geldt dat ID Control voldoende kans heeft gehad om haar vordering te onderbouwen, maar die kans ten nadele van zichzelf heeft laten liggen.
5.3.
Minimumloon en uitbetaling van het salaris vanaf januari 2019
ID Control heeft erkend dat het minimumloon per 1 januari 2019 is verhoogd naar een bedrag van € 1.615,80 en heeft aangevoerd dat het salaris van [de werknemer] , voor zover dat verschuldigd was in de periode van 1 januari 2019 tot 31 maart 2019, ook op grond van dit verhoogde minimumloon is uitbetaald. Dit blijkt tevens uit de door ID Control overgelegde salarisstroken over de maanden januari tot en met maart 2019.
Tussen partijen is echter nog wel in geschil in hoeverre ID Control gehouden is het gehele salaris aan [de werknemer] te betalen tot het einde van het dienstverband.
Artikel 7:629a BW lid 1 bepaalt als uitgangspunt dat de rechter een vordering tot betaling van loon als bedoeld in artikel 7:629 BW afwijst, indien bij de eis niet een verklaring is gevoegd van een deskundige, benoemd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, omtrent de verhindering van [de werknemer] om de bedongen of andere passende arbeid te verrichten respectievelijk diens nakoming van de verplichtingen, bedoeld in artikel 7:660a BW. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat lid 1 niet geldt indien de verhindering respectievelijk de nakoming niet wordt betwist of het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van [de werknemer] kan worden gevergd.
ID Control heeft [de werknemer] terecht en op goede gronden een loonstop opgelegd vanaf 4 februari 2019. Daartoe is redengevend dat niet is weersproken dat de bedrijfsarts heeft geoordeeld op 4 februari 2019 dat [de werknemer] in staat was om zijn volledige uren te werken bij ID Control. Desondanks is [de werknemer] niet verschenen op de gesprekken op 6 en 7 maart 2020. [de werknemer] heeft zich vervolgens weliswaar gewend tot een andere bedrijfsarts voor een second opinion, maar daaraan kan [de werknemer] geen rechten ontlenen, omdat in de overgelegde second opinion geen inhoudelijk oordeel wordt gegeven over het al dan niet ziek zijn van [de werknemer] . Omdat ook geen andere stukken zijn overgelegd waaruit volgt dat [de werknemer] niet in staat was om te werken vanaf 4 februari 2019, was ID Control vanaf 4 februari 2019 niet gehouden salaris aan [de werknemer] te betalen. [de werknemer] was immers in staat om te werken en is ondanks verzoeken daartoe niet op het werk verschenen. Aannemelijk is dus ook dat [de werknemer] de hiervoor genoemde verklaring niet zal kunnen verkrijgen. Daarom is dit deel van zijn vordering niet toewijsbaar. Deze tekortkoming kan immers niet meer ongedaan gemaakt worden.
5.4.
Overwerk
ID Control heeft gemotiveerd weersproken dat [de werknemer] heeft overgewerkt en dat zij overwerk dient uit te betalen aan [de werknemer] . Er is geen verplichting tot (betaling van) overwerk op grond van artikel 7 van de arbeidsovereenkomst. Ook is er geen CAO van toepassing op grond waarvan overwerk uitbetaald moet worden.
Deze vordering van [de werknemer] wordt afgewezen. Daartoe is het volgende redengevend.
In (artikel 7 van) de arbeidsovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat
“De functie brengt met zich mee dat de werknemer zich zonodig en in overleg met de directeur ook buiten de normale arbeidstijden beschikbaar stelt.”Op grond van de arbeidsovereenkomst wordt overwerk in beginsel dus niet betaald, althans daarin is geen specifieke bepaling opgenomen dat gezien het bepaalde in artikel 7 deze uren worden uitbetaald. Dat [de werknemer] op grond van de redelijkheid en billijkheid recht heeft op het uitbetaald krijgen van overuren, zoals door hem is gesteld, is gemotiveerd weersproken en onvoldoende onderbouwd door [de werknemer] . Zo is niet gesteld of gebleken dat hij eerder overwerk uitbetaald heeft gekregen of andere medewerkers dat kregen. Het enkel feit dat hij overuren zou hebben gemaakt, hetgeen ook wordt betwist, is onvoldoende grond om deze toe te wijzen. Daartoe had [de werknemer] bij aanvang van de arbeidsovereenkomst of tussentijds het gesprek kunnen en moeten aangaan, maar dat [de werknemer] dat heeft gedaan is evenmin gebleken. Voorts heeft [de werknemer] nagelaten een deugdelijke specificatie van deze uren over te leggen, zodat de vordering ook al daarom onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd is. Het is immers volstrekt onvoldoende om in de dagvaarding en conclusie te verwijzen naar producties zonder in het lichaam van de conclusie danwel dagvaarding de vordering voldoende uiteen te zetten.
5.5.
Wettelijke en bovenwettelijke verlofuren
[de werknemer] heeft uitbetaling gevorderd van 11 wettelijke en 13 1/3 bovenwettelijke verlofdagen. Deze vordering wordt afgewezen. Daartoe is het volgende redengevend.
Dat, zoals door ID Control ten verwere is aangevoerd, er in 2018 13 verlofdagen zijn opgenomen blijkt uit de door ID Control overgelegde en door [de werknemer] niet gemotiveerd betwiste e-mailcorrespondentie uit onder meer juli 2018 en augustus 2018 en verlofdagen voor sollicitatiegesprekken. Dit terwijl [de werknemer] desondanks uitgaat van 3 dagen. Er dienen dus nog 10 verlofdagen in mindering te strekken op het door [de werknemer] gevorderde aantal.
Ook heeft [de werknemer] gesteld met ID Control te zijn overeengekomen dat hij de maand maart 2019, te weten 20 dagen verlof zou opnemen, hetgeen hij ook heeft gedaan. [de werknemer] stelt echter dat hij van die 20 dagen zich 8 dagen bereikbaar heeft gehouden voor ID Control en dat die 8 dagen geen verlofdagen zijn geweest. ID Control heeft echter gemotiveerd betwist dat [de werknemer] zich beschikbaar danwel bereikbaar heeft gehouden voor haar. [de werknemer] heeft vervolgens die betwisting niet deugdelijk weerlegd. De kantonrechter gaat dan ook van 20 genoten verlofdagen. Er dienen dus nog 8 verlofdagen in mindering te strekken op het door [de werknemer] gevorderde aantal.
Voorts - gezien het hiervoor onder 5.3. overwogene over de terecht opgelegde loonstop - heeft [de werknemer] geen verlofdagen opgebouwd over de periode 4 februari 2019 tot en met 31 maart 2019. Dit deel wordt dan ook afgewezen. De kantonrechter stelt dit aantal verlofdagen over januari tot en met maart 2019 vast op 3.
[de werknemer] heeft verder niet gesteld hoe hij aan het aantal van 13 1/3 bovenwettelijke verlofdagen komt. Nu deze dagen gemotiveerd zijn weersproken door ID Control, had het op de weg van [de werknemer] gelegen een nadere specificatie te geven van zijn vordering en dat heeft hij nagelaten. Op grond van het door hem gestelde staat niet vast dat er nog een tegoed van 13 1/3 bovenwettelijke verlofdagen open staat.
Op grond van het hiervoor overwogene staat niet vast dat [de werknemer] recht heeft op uitbetaling van 11 wettelijke verlofdagen en 13 1/3 bovenwettelijke verlofdagen. Dit leidt tot afwijzing van zijn vorderingen op dit punt.
5.6.
Wettelijke rente en wettelijke verhoging
Gezien het hiervoor overwogene worden ook deze vorderingen afgewezen.
5.7.
Salarisstroken en jaaropgaven
De door ID Control overgelegde salarisstroken over januari tot en met maart 2019, als ook de jaaropgaaf over 2019 moeten worden aangepast aan de hand van het hiervoor over-wogene en moeten daarna aan [de werknemer] toegestuurd worden. De kantonrechter ziet geen aanleiding een dwangsom op te leggen, maar bepaalt wel dat deze stukken binnen 4 weken na heden aan [de werknemer] moeten worden toegestuurd. Mocht er uit de herberekening volgen dat ID Control nog een bedrag aan [de werknemer] verschuldigd is, dient ID Control dit bedrag binnen 4 weken na betekening van dit vonnis aan [de werknemer] te betalen.
5.8.
Inlevering van werkende bedrijfseigendommen
[de werknemer] heeft ter comparitie erkend bedrijfseigendommen van ID Control in zijn bezit te hebben en deze nog niet ingeleverd te hebben. Hoewel [de werknemer] heeft aangegeven deze goederen na de comparitie aan ID Control te willen overhandigen, heeft dit klaarblijkelijk niet plaatsgevonden. Dit houdt in dat de vordering van ID Control wordt toegewezen.
5.9.
Te derven omzet en schadevergoeding voor laster
Deze vordering wordt als gemotiveerd weersproken en als onvoldoende onderbouwd afgewezen. De enkele gemotiveerd weersproken stelling dat [de werknemer] een e-mail heeft gestuurd naar een klant is volstrekt onvoldoende om vast te kunnen stellen dat er sprake is van laster. Datzelfde geldt voor de gestelde gederfde omzet. Op grond van het door ID Control gestelde staat niet vast dat het door het handelen of nalaten van [de werknemer] is gekomen dat deze klanten de samenwerking met ID Control hebben beëindigd. ID Control volstaat met het verwijzen naar stapels aan producties, maar wijst niet exact welke dag, welk bedrijf en waarom er is opgezegd. Dit had wel op haar weg gelegen, aangezien het aan ID Control is om haar vordering goed onderbouwd in het lichaam van de conclusie danwel akte te verwoorden. Het is niet aan de rechter om zelfstandig in de producties te gaan grasduinen om daar het al dan niet gelijk van één der partijen te vinden. ID Control heeft dus niet aan haar stelplicht voldaan.
5.10.
Verklaring voor recht in reconventie
De verklaring voor recht dat ID Control ontslagen is uit al haar verplichting aan [de werknemer] verband houdende met alle door ID Control te ontvangen betalingen, wordt gezien het hiervoor overwogene afgewezen. ID Control dient immers de eindrekening aan te passen op de wijze als vermeld onder 5.7.
5.11.
Proceskosten
De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten te compenseren op na te melden wijze, omdat beide partijen deels in het ongelijk worden gesteld.

6.Beslissing

De kantonrechter:
In conventie:
6.1.
veroordeelt ID Control tot het toesturen aan [de werknemer] van de conform 5.2. en 5.3. aangepaste jaaropgaven over 2019, en de salarisspecificaties over de maanden januari 2019 tot en met maart 2019, binnen vier weken na betekening van dit vonnis en het daaruit voortvloeiende netto bedrag aan [de werknemer] te betalen;
In reconventie:
6.2.
verklaart voor recht dat [de werknemer] te kort geschoten is doordat hij de bedrijfseigendommen niet tijdig heeft ingeleverd bij ID Control;
6.3.
veroordeelt [de werknemer] om bij ID Control werkende bedrijfseigendommen in te leveren binnen vier weken na betekening van dit vonnis;
In conventie en reconventie:
6.4.
compenseert de proceskosten op die wijze dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
6.5.
verklaart de veroordelingen onder 6.1., 6.2. en 6.3. uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. L.C. Heuveling van Beek, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2020.