ECLI:NL:RBDHA:2020:15216
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, van Algerijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 11 december 2020 was verzoeker niet aanwezig, maar de verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in een andere zaak (NL20.20273) op dezelfde dag, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, in aanwezigheid van griffier mr. C. ten Klooster, en is openbaar gemaakt op de website van de rechtspraak.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.