ECLI:NL:RBDHA:2020:15215

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2020
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
NL20.20273
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van onvoldoende geloofwaardigheid van verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelde dat hij bedreigd werd door een bende na de moord op zijn vader in 2018, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen over deze gebeurtenissen niet geloofwaardig waren. De rechtbank merkte op dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij problemen had ondervonden na de moord op zijn vader en dat Algerije als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser had zijn asielaanvraag onderbouwd met verklaringen over zijn identiteit en de bedreigingen die hij zou hebben ervaren, maar de rechtbank vond dat de Staatssecretaris op juiste wijze had getoetst aan de geloofwaardigheid van deze verklaringen. Eiser had in zijn zienswijze niet duidelijk gemaakt op welke punten het bestreden besluit onjuist of onvolledig was, en de rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 17 december 2020, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.20273
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. M.J. Paffen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. K. Bruin).

Procesverloop

Bij besluit van 23 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.20274 plaatsgevonden op 11 december 2020. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1968] .
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zijn vader in 2018 werd afgeperst door een bende. Nadat zijn vader aangifte had gedaan bij de politie, werd eisers vader in de zomer van 2018 door de bende vermoord. Na een aangifte van eiser richtte deze bende zich op hem en werd hij ook bedreigd. In september 2019 heeft hij daarom Algerije verlaten. Hij vreest bij terugkeer te worden gedood.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen met de bende.
4. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig worden geacht. Eisers verklaringen
over zijn problemen met de bende acht verweerder niet geloofwaardig. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond.
5. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiser niet geloofwaardig heeft verklaard over de moord op zijn vader en de daaropvolgende bedreigingen door de bende. Eisers stelling dat hij wel voldoende gedetailleerd en eenduidig heeft verklaard, maakt zijn verklaringen niet alsnog geloofwaardig. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij alle relevante elementen op geloofwaardigheid heeft getoetst en dat die elementen niet alleen vanwege het ontbreken van documenten ongeloofwaardig zijn geacht, zodat verweerder op juiste wijze heeft getoetst. Ook heeft eiser met wat hij in de zienswijze heeft aangevoerd nog altijd niet aannemelijk weten te maken dat hij problemen heeft ondervonden met de bende nadat zijn vader door deze bende zou zijn vermoord. Verder is eiser afkomstig uit Algerije, wat een veilig land van herkomst is. Eiser is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat dit voor hem niet zo is.
6. Eiser voert aan dat verweerder in het bestreden besluit blijft volharden bij de al in het voornemen ingenomen stellingen. Eiser verwijst daarom naar wat hij in de zienswijze naar voren heeft gebracht en stelt dat de inhoud daarvan als herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Verder heeft eiser aangevoerd dat het bestreden besluit tot stand is gekomen in strijd met de algemene beginselen van behoorlijke bestuur, met name het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel.
7. De rechtbank is van oordeel dat eiser met de enkele verwijzing naar de zienswijze niet duidelijk heeft gemaakt op welke punten het bestreden besluit onjuist of onvolledig is en waarom. Verweerder heeft in het bestreden besluit gereageerd op wat namens eiser in de zienswijze is aangevoerd. Daarom kan de enkele herhaling van die zienswijze niet tot vernietiging van het bestreden besluit leiden. Ook heeft eiser op geen enkele wijze nader gemotiveerd waarom het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand zou zijn gekomen of onvoldoende is gemotiveerd, zodat die beroepsgrond evenmin kan slagen.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, rechter, in aanwezigheid van mr. C. ten Klooster, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
17 december 2020
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.