Overwegingen
1. Eisers hebben de Iraakse nationaliteit. Zij hebben aan hun opvolgende asielaanvraag ten grondslag gelegd dat eiseres sinds haar verblijf in Duitsland afstand heeft genomen van de islam en dat zij is bekeerd tot het agnosticisme. Zij neemt niet meer deel aan islamitische rituelen en zij draagt ook geen islamitische kleding meer. Ook heeft eiseres een tatoeage op haar onderarm. Eisers verwachten in verband daarmee problemen onder meer met de familie van eiseres als zij moeten terugkeren naar Irak.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- eiseres heeft verklaard dat zij afstand heeft gedaan van de islam;
- eiseres heeft verklaard dat zij bekeerd is tot het agnosticisme; en
- eiseres heeft verklaard dat zij problemen verwacht bij het niet dragen van een hoofddoek en islamitische kleding.
Het asielrelaas van eiser is afhankelijk van dat van eiseres.
3. Verweerder acht deze relevante elementen ongeloofwaardig. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de redenen die eiseres noemt om zich definitief af te wenden van de islam niet getuigen van een dieperliggend religieus motief. Eiseres noemt slechts algemene elementen van de islam die zij als negatief zou ervaren. Er wordt op verschillende manieren aan eiseres doorgevraagd over de innerlijke strijd en vragen die zij had over de islam in het verleden, maar met haar antwoorden geeft eiseres geen persoonlijk inzicht hoe de gebeurtenissen waarover zij vertelt twijfel zouden hebben gezaaid in haar islamitische geloofsovertuiging. Zij heeft niet concreet kunnen maken hoe punten die zij als negatief zag in de islam er voor zorgden dat zij zich heeft afgewend van de islam. Daarbij doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van haar relaas dat eiseres in Irak en haar verblijf in Nederland, in ieder geval tot zij in augustus 2018 naar Duitsland vertrok, de islam heeft gepraktiseerd ondanks de gebeurtenissen in het verleden die volgens haar aanleiding vormden zich af te wenden van de islam. Ook kan eiseres weinig verklaren over de Joodse vrouw en haar Iraanse vriendin en de gesprekken die zij met hen heeft gevoerd, die mede hebben geleid tot het afstand nemen van de islam. Ook dit doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres. Eiseres heeft ook niet inzichtelijk gemaakt hoe, wat of waarom zij anders is gaan denken over de islam nadat zij in Duitsland verkracht is. Dit mocht van haar verwacht worden, nu dit de aanleiding vormde zich af te wenden van de islam. Ook mocht van haar verwacht worden dat zij inzicht kon geven in haar gedachten en gevoelens over wat het afstand nemen van de islam persoonlijk met haar heeft gedaan. Hierover heeft zij slechts in algemene bewoordingen gesproken. Dat het afstand nemen van de islam niet geloofwaardig wordt geacht, betekent ook dat de gestelde (theïstisch) agnostische levensovertuiging niet geloofwaardig is. Dat eiseres zich westers
kleedt, volgt verweerder, maar dit leidt niet tot vluchtelingschap. Nu de afvalligheid van de islam en bekering tot het agnosticisme niet geloofwaardig worden geacht, heeft eiseres ook niet aannemelijk gemaakt dat haar kledingkeuze voortkomt uit een religieuze of politieke levensovertuiging. Ook heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat zij in Irak problemen zal ondervinden vanwege haar tatoeage. Een tatoeage is niet verboden, ook blijkt niet dat er zo’n groot taboe op heerst dat eiseres van de zijde van de bevolking voor vervolging in verband met de tatoeage moet vrezen. Uit de verklaringen van eiseres is dit ook niet af te leiden. Verweerder heeft daarom de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Omdat ongeloofwaardig is dat eiseres afstand heeft genomen van de islam en zich heeft bekeerd tot het agnosticisme, heeft verweerder ook de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
4. Eisers voeren aan dat het besluit van eiseres feitelijke onjuistheden bevat. Zij stellen dat verweerder ten onrechte zegt dat eiseres alleen algemene en abstracte antwoorden heeft gegeven. Eiseres heeft er op gewezen dat haar verklaringen concreet, persoonlijk en gekoppeld aan de islam zijn, zodat inzichtelijk is gemaakt waarom zij een afkeer heeft gekregen van de islam. Het is aan verweerder om het gesprek aan te gaan en zo nodig door te vragen op antwoorden die worden gegeven.
5. Verweerder heeft zich hierover in het bestreden besluit en ook ter zitting op het standpunt gesteld dat eiseres onvoldoende beschrijft wat de voorbeelden die ze geeft voor haar persoonlijk hebben betekend. Ze noemt wel voorbeelden, die zien op het geweld dat ze heeft meegemaakt en op de verhouding tussen man en vrouw en haar ondergeschikte rol uit hoofde van de islam, maar als wordt gevraagd wat dat voor haar betekent, kan ze dat volgens verweerder onvoldoende concreet maken.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres alleen in algemene termen kan benoemen wat zij als negatief ervaart in de islam. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende. Eiseres somt in de gronden van beroep vele relevante verklaringen uit haar gehoren op die verweerder niet kenbaar heeft betrokken in zijn beoordeling. Anders dan verweerder stelt, heeft eiseres niet alleen over algemene elementen van de islam verklaard. Uit de verklaringen van eiseres blijkt dat de ongelijkheid in positie tussen man en vrouw voor eiseres heel belangrijk en onrechtvaardig was, ook blijkt uit haar verklaringen dat het geweld, waarvoor kennelijk een rechtvaardiging werd gevonden in de islam, voor haar een belangrijk element was om uiteindelijk afstand te nemen van de islam. Over deze algemene elementen heeft zij concrete voorbeelden uit haar eigen ervaringen gegeven als reden waarom zij een afkeer heeft gekregen van de islam. Zo heeft zij onder meer verklaard over haar broer die haar mishandelde toen zij in slaap was gevallen terwijl ze tijdens de ramadan behoorde te bidden. Ook heeft zij verklaard over haar vader die haar mishandelde omdat ze geen hoofddoek wilde dragen vanwege de hitte. Ze heeft verklaard dat het geweld begint op de leeftijd van zeven jaar omdat je vanaf die leeftijd de religieuze plichten moet vervullen wat met dwang gepaard mag gaan. Deze (en meer) concrete voorbeelden heeft eiseres gegeven, waarbij zij heeft verklaard over haar persoonlijke ervaringen en waarin zij haar persoonlijke ervaringen (de mishandelingen) linkte aan de islam. Zij heeft verklaard dat zij de islam als misdadig en gewelddadig beschouwt en zij wil daar niet mee geassocieerd worden. Anders dan verweerder ter zitting heeft gesteld, heeft eiseres niet alleen over het geweld verklaard als reden om zich af te wenden van de islam, maar ook de ongelijkheid tussen man en vrouw, waarbij zij een concreet voorbeeld uit haar eigen leven heeft genoemd dat betrekking had op het erfrecht binnen de islam, waarbij de vrouw minder rechten heeft. Eiseres vond dit onrechtvaardig.
Waar in het bestreden besluit staat vermeld dat eiseres slechts algemeen verklaart over enkele generaliserende elementen binnen de islam, is dit dan ook feitelijk onjuist.
7. Ook feitelijk onjuist is dat eiseres niet concreet zou hebben verklaard over wat het voor haar betekent dat zij afstand heeft genomen van de islam. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres weliswaar heeft verklaard dat zij nu vrij is, maar dat zij geen nadere invulling aan dat begrip geeft. Als wordt doorgevraagd blijven de verklaringen van eiseres oppervlakkig en algemeen, aldus verweerder. Eiseres verklaart echter over de gevolgen (zowel positief als negatief) die het voor haar heeft dat zij zich heeft afgewend van de islam. Zo heeft zij verklaard dat zij zich vrij voelt en rust ervaart. De rechtbank stelt vast dat eiseres op meerdere momenten concreet heeft verklaard wat vrijheid voor haar betekent. Zo heeft zij onder meer verklaard dat zij hier een mate van vrijheid had die ze in Irak niet had. In Nederland mag ze zoeken op internet en ze mag vragen stellen. De vragen die ze altijd al had, mochten eindelijk gesteld worden zonder dat ze mishandeld zou worden zoals in het verleden het geval was. Ze verklaart dat haar hersenen hier pas beginnen te werken. Dat ze vrij is om haar eigen ideeën te vormen, dat ze vrij is in hoe ze haar kinderen op wil voeden en dat ze haar kinderen vrij wil laten zelf een religie te kiezen. Ze wil niet dat haar dochters uitgehuwelijkt kunnen worden op een (te) jonge leeftijd, zoals bij haar en haar zus is gebeurd. Ze wil kunnen kiezen om geen hoofddoek te dragen, om wel varkensvlees te eten, alcohol te drinken, haar haren te knippen waar ze wil, mannen te begroeten en met hen te discussiëren. Ook heeft zij verklaard dat ze vanuit de islam bepaalde rituelen uit moest voeren (waarbij ze een voorbeeld geeft dat ze zich volgens een bepaald ritueel zou moeten voorbereiden op een gehoor bij verweerder), dat hoeft ze niet meer. Ook heeft ze geen angst meer voor de dood; haar was altijd verteld dat ze ook na haar dood nog mishandeld kon worden. Dit zijn allemaal concrete voorbeelden die eiseres geeft over wat vrijheid voor haar betekent en die door haar ook verbonden worden aan haar persoonlijke ervaringen. Verweerder heeft niet kunnen toelichten, ook ter zitting niet, waarom deze verklaringen onvoldoende concreet zouden zijn.
8. Vervolgens heeft eiseres aangevoerd dat verweerder de geloofwaardigheid van haar verklaringen niet op de juiste wijze heeft getoetst omdat verweerder selectief citeert uit de verklaringen van eiseres. Niet blijkt dat is gekeken naar de persoonlijke situatie van eiseres waarin zij verkeert, haar achtergrond of emotionele aspecten die een rol kunnen spelen. Eiseres is opgegroeid in een streng islamitische familie, ze kwam in Nederland in een stress situatie door haar afgewezen asielaanvraag. Zij is vervolgens zonder haar echtgenoot naar Duitsland vertrokken. Daar ontmoet ze twee zelfstandige vrouwen, waar ze mee praatte. Toen ze verkracht werd door een moslim, was dat voor haar de reden om definitief afstand te nemen met de islam. Dit zijn elementen die volgens Werkinstructie 2019/18
‘Bekeerlingen’ (WI 2019/18) van belang zijn bij de beoordeling. Maar uit het besluit blijkt niet dat deze elementen waarover eiseres verklaart een rol hebben gespeeld in de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres. Dit betekent dat verweerder niet conform WI 2019/18 heeft getoetst en daarmee op onzorgvuldige wijze heeft beoordeeld of eiseres afvallige is.
9. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat alle relevante verklaringen van eiseres zijn betrokken in zijn beoordeling van de geloofwaardigheid. Uit de toelichting van verweerder ter zitting blijkt dat met name veel belang wordt gehecht aan de omstandigheid dat eiseres zich (pas) in 2018 heeft afgewend van de islam, terwijl veel van de voorbeelden die ze noemt en waardoor ze een afkeer zou hebben gekregen van de islam
in Irak voor 2015 hebben plaatsgevonden. Eiseres maakt volgens verweerder niet inzichtelijk waarom zij na drie jaar (alsnog) afstand heeft genomen van de islam.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende zorgvuldig onderzocht of eiseres afstand heeft genomen van de islam. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende. Volgens WI 2019/18 moet verweerder een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling maken, waarbij rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden en achtergrond van de vreemdeling. Uit het bestreden besluit blijkt niet dat verweerder dit heeft gedaan. Met name blijkt niet dat rekening wordt gehouden met het (geleidelijke) proces waarover eiseres in haar uitgebreide verklaringen spreekt, afgezet tegen haar persoonlijke achtergrond. Verweerder beoordeelt de opvolgende gebeurtenissen niet als een proces dat bij eiseres heeft plaatsgevonden, maar lijkt het afstand nemen te zien als iets dat in Nederland en Duitsland heeft plaatsgevonden.
11. De rechtbank overweegt dat eiseres heeft verklaard dat zij in Irak al problemen had met de ongelijkheid tussen man en vrouw en het geweld dat volgens haar voortvloeide uit de islam. Dat baseerde ze op haar persoonlijke ervaringen. Daar kon zij destijds onvoldoende vragen over stellen, want dan kreeg ze te maken met mishandelingen. Ze verklaart dat ze op school de tekst van de koran moest onthouden, maar ze kende en begreep de inhoud en betekenis van de woorden niet. Toen zij naar Nederland kwam, was zij weliswaar nog moslima, maar uit haar verklaringen blijkt ook dat zij toen al niet meer deelnam aan (alle) religieuze verplichtingen. Anders dan verweerder in het bestreden besluit heeft gesteld, praktiseerde zij de islam op dat moment dus al niet meer strikt. Vervolgens komt ze in een situatie terecht dat ze zonder haar echtgenoot naar Duitsland vertrekt en daar wordt verkracht door een islamitische man. Eiseres heeft verklaard dat zij daarin de mentaliteit van de IS-strijders zag die zij in [plaats] had gezien en ook dat zij een vergelijking zag met hoe vrouwen door deze strijders werden behandeld. Zij legt daarmee voor zichzelf de link tussen de verkrachting en de islam. Ze legt ook een link tussen de verkrachting en het eerdere geweld tegen haar als vrouw in Irak dat zij blijkens haar verklaringen ook al verbond aan de islam. Dan ontmoet zij in Duitsland twee zelfstandige vrouwen, een Joodse en een Iraanse (christelijke) vrouw waarmee zij gesprekken voert en waar ze de vragen aan kan stellen die ze al veel eerder, ook in Irak al, had. Pas in die gesprekken wordt haar verteld dat voor het geweld tegen vrouwen en de ongelijkheid tussen man en vrouw een rechtvaardiging kan worden gevonden in de Koran. Eiseres noemt in haar verklaringen veel voorbeelden uit de Koran waar dit volgens haar uit blijkt. Uit haar verklaringen volgt ook dat ze door deze vrouwen werd opgevangen terwijl ze juist had geleerd dat ze joden en christenen in gebeden moest vervloeken. Dat zij in die omstandigheden toenadering zocht tot deze vrouwen in plaats van tot geloofsgenoten is niet onbegrijpelijk aangezien uit haar verklaringen blijkt dat de islamitische vrouwen bij haar op het kamp haar de rug toekeerden en haar beschouwden als iets laags, kleins en vies. Uit de verklaringen van eiseres blijkt dat de verkrachting voor haar het moment is geweest dat zij opnieuw geweld tegen zichzelf heeft ervaren en haar duidelijk werd dat dit volgt uit de Koran waarin alles vast staat. Ze beschouwt de islam als gewelddadig en misdadig. Zij wil daar niet mee geassocieerd worden, zo heeft ze verklaard.
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de uitgebreide, gedetailleerde en persoonlijke verklaringen van eiseres in het gehoor opvolgende aanvraag en het aanvullend gehoor waarvan er in overweging 12 enkele benoemd zijn onvoldoende beoordeeld in hun onderlinge samenhang en in de context van de persoonlijke omstandigheden en achtergrond van eiseres. Daarbij acht de rechtbank van belang dat verweerder de verklaringen van eiseres over haar ervaringen op zichzelf op geen enkel punt ongeloofwaardig heeft geacht.
Uit de verklaringen van eiseres blijkt duidelijk dat zij dit geweld ook steeds ziet als direct voortvloeiend uit de islam. Ter zitting heeft verweerder zich, in aanvulling op wat in het bestreden besluit staat, op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt waarom zij dit verbindt aan de islam. Hiermee verlangt verweerder dat eiseres inzichtelijk kan maken waarom zij de gebeurtenissen koppelt aan de islam omdat geweld volgens verweerder niet per definitie hoeft voort te vloeien uit de islam. Voor zover verweerder daarmee de juistheid van de redenen van eiseres om zich af te wenden van de islam toetst in plaats van de geloofwaardigheid, hanteert verweerder hiermee een onjuiste maatstaf.
13. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder, door niet alle relevante aspecten mee te wegen en de verklaringen niet in hun onderlinge samenhang te beoordelen, onvoldoende zorgvuldig heeft onderzocht of eiseres afstand heeft genomen van de islam. In het verlengde daarvan heeft verweerder ook onvoldoende gemotiveerd dat eiseres met haar verklaringen niet inzichtelijk heeft gemaakt dat zij zich heeft afgewend van de islam. Dit betekent dat de aanvragen van eisers, gezien hun onderlinge verbondenheid en het hiervoor overwogene, ten onrechte zijn afgewezen als kennelijk ongegrond. De beroepen zijn gegrond. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat het aan verweerder is om een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling te maken. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
14. Nu de bekering tot het agnosticisme gedeeltelijk ongeloofwaardig wordt verklaard omdat de verklaringen over het afstand nemen van de islam ongeloofwaardig worden geacht en verweerder daarover een nieuw besluit moet nemen, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de gronden die hierover gaan. Ook komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de gronden over de risico’s die eiseres zou lopen bij terugkeer naar Irak vanwege de tatoeage die zij op haar onderarm heeft. Het is aan verweerder om de verklaringen van eiseres in hun onderlinge samenhang met alle relevante aspecten die een rol spelen op geloofwaardigheid te beoordelen. Dit kan ook gevolgen hebben voor het
standpunt dat verweerder nu in heeft genomen over de tatoeage en de risico’s die eiseres in verband hiermee zou lopen.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van samenhangende zaken zoals bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Voor de vaststelling van de proceskostenveroordeling worden op grond van dit artikel samenhangende zaken beschouwd als één zaak. De kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 525,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eisers een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.