Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser/verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , eiser/verzoeker
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
de rechter is verhinderd
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris, waarin de ambtshalve beoordeling om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw) werd afgewezen. Eiser had verzocht om een voorlopige voorziening, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in de bezwaarfase niet alle benodigde stukken heeft overgelegd, waardoor de Staatssecretaris geen medisch advies kon aanvragen bij het Bureau Medische Advisering (BMA). Eiser betwistte dat er informatie ontbrak en voerde aan dat zijn voormalige gemachtigde niet had gereageerd op verzoeken om aanvullende stukken. De rechtbank oordeelde echter dat de beroepsgronden van eiser niet konden leiden tot vernietiging van het bestreden besluit, omdat deze betrekking hadden op de fase voorafgaand aan het primaire besluit.
De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had afgezien van het horen van eiser, aangezien er geen twijfel bestond dat de gronden van het bezwaar niet tot een andersluidend besluit konden leiden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat de beslissing in de hoofdzaak geen grond meer bood voor het treffen van een dergelijke voorziening. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.