ECLI:NL:RBDHA:2020:15154
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens te vroege indiening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. B.D. Lit, had beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door T. Hogervorst, omdat er nog geen besluit was genomen op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat een bestuursorgaan verplicht is om binnen een bepaalde termijn te beslissen op een aanvraag. Eiser had zijn asielaanvraag op 26 september 2019 ingediend en verweerder had uiterlijk op 26 maart 2020 moeten beslissen. Echter, eiser heeft verweerder pas op 2 maart 2020 in gebreke gesteld, terwijl de beslistermijn op dat moment nog niet was overschreden. Hierdoor heeft eiser zijn beroepschrift te vroeg ingediend, wat betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.