ECLI:NL:RBDHA:2020:15120
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek toepassing artikel 64 Vreemdelingenwet en ongegrondverklaring beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een Nigeriaanse eiser, die een verzoek had ingediend om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend, die door verweerder niet in behandeling was genomen op grond van de Dublinverordening. Eiser verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij stelde dat hij medische klachten had en dat hij in Italië niet de noodzakelijke medische zorg zou krijgen. De rechtbank oordeelde dat verweerder het verzoek van eiser om toepassing van artikel 64 terecht had afgewezen, omdat de medische voorzieningen in Italië op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel als vergelijkbaar werden beschouwd. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat zijn gezondheidstoestand een reis naar Italië onveilig zou maken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.