In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.C.E. Hoftijzer, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door A.J.J. Mulder, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat partijen niet uitgenodigd worden voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk is, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres heeft op 14 april 2018 een asielaanvraag ingediend en op 20 augustus 2019 heeft verweerder de aanvraag in de nationale procedure opgenomen, waardoor Nederland verantwoordelijk werd voor de behandeling. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn op die datum is begonnen.
Eiseres heeft op 3 januari 2020 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze prematuur was, omdat de beslistermijn ten tijde van de ingebrekestelling nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet op 16 september 2020, en is bekendgemaakt zonder openbare zitting vanwege coronamaatregelen.