ECLI:NL:RBDHA:2020:14909
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- C. Karman
- M.A. Beijl
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 november 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker, van Marokkaanse nationaliteit, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 24 juli 2020, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 30 oktober 2020, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig, terwijl de Staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in een aanverwante zaak (NL20.14562), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Beijl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is. De uitspraak is openbaar gemaakt en zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.