ECLI:NL:RBDHA:2020:14909

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
NL20.14563
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 november 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker, van Marokkaanse nationaliteit, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 24 juli 2020, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 30 oktober 2020, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig, terwijl de Staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in een aanverwante zaak (NL20.14562), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Beijl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is. De uitspraak is openbaar gemaakt en zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.14563

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.A. Ubbergen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.C. Theodoulou).

Procesverloop

Bij besluit van 24 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.14562, plaatsgevonden op 30 oktober 2020. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1989] .
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.14562, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid vanmr. M.A. Beijl, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.