In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse man, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelt homoseksueel te zijn en heeft problemen ondervonden in Marokko vanwege zijn seksuele geaardheid en zijn gevoel vrouw te zijn. Hij heeft ook aangegeven zich te hebben bekeerd tot het christendom. De rechtbank heeft vastgesteld dat de relevante elementen van zijn asielrelaas niet geloofwaardig zijn geacht door de verweerder, die Marokko als veilig land van herkomst heeft aangemerkt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Marokko in zijn specifieke geval niet veilig is, ondanks zijn claims van vervolging. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beroepsgrond van eiser, dat het besluit in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur, niet slaagt. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de Staatssecretaris bevestigd en het beroep ongegrond verklaard. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.