ECLI:NL:RBDHA:2020:14874

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
NL20.16765
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van opvolgende aanvraag zonder nieuwe elementen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Iraakse nationaliteit houder. Eiser had eerder een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 29 juni 2017 was afgewezen. Op 13 juli 2020 diende eiser een opvolgende aanvraag in, waarbij hij nieuwe documenten indiende, waaronder een kopie van een arrestatiebevel en een medisch stuk. Verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verklaarde deze aanvraag niet-ontvankelijk, omdat eiser geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangetoond die relevant waren voor de beoordeling van zijn aanvraag.

Tijdens de zitting op 30 september 2020, waar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, heeft de rechtbank overwogen dat de door eiser ingediende documenten niet konden worden aangemerkt als nieuwe feiten. De rechtbank concludeerde dat de authenticiteit van de documenten niet kon worden vastgesteld, wat op de weg van eiser lag. Eiser's beroep dat verweerder hem had moeten horen, werd verworpen, evenals zijn stelling dat verweerder niet voldoende op zijn zienswijze was ingegaan. De rechtbank oordeelde dat verweerder op hoofdlijnen had ingegaan op de zienswijze van eiser.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is bekendgemaakt op 8 oktober 2020, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.16765
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 10 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.16766, plaatsgevonden op 30 september 2020. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eiser heeft de Iraakse nationaliteit en is geboren op [1975] .
Eiser heeft eerder een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag bij besluit van 29 juni 2017 afgewezen. Dat besluit staat inmiddels vast.
Op 13 juli 2020 heeft eiser opnieuw een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Die aanvraag ligt ten grondslag aan het nu bestreden besluit. Bij zijn huidige aanvraag heeft eiser nieuwe documenten ingediend, namelijk een kopie van een arrestatiebevel en een medisch stuk.
Verweerder heeft de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat sprake is van een opvolgende aanvraag waaraan eiser geen nieuwe elementen of bevindingen ten
grondslag heeft gelegd of waarin geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag1. Hij heeft dit gedaan onder verwijzing naar het hierboven genoemde besluit van 29 juni 2017.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht het standpunt heeft ingenomen dat de door eiser ingediende documenten niet kunnen worden aangemerkt als nieuwe feiten of veranderde omstandigheden die afbreuk kunnen doen aan het eerder ongeloofwaardig geachte asielrelaas van eiser. Uit de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten van 27 juli 2020 blijkt immers dat het door eiser ingediende arrestatiebevel een kopie is en dat het medische stuk niet te beoordelen is. Dit betekent dat de authenticiteit van deze documenten niet kan worden vastgesteld. Nu eiser er niet in is geslaagd om de authenticiteit van de documenten aan te tonen, terwijl dit wel op zijn weg had gelegen, heeft verweerder zijn aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard2.
7. De beroepsgrond van eiser dat verweerder hem had moeten horen, slaagt niet. Uit overweging 5 vloeit voort dat verweerder niet was gehouden om eiser te horen. Dit was immers niet nodig om een besluit te nemen op de aanvraag van eiser.
8. De beroepsgrond van eiser dat verweerder in het bestreden besluit niet wezenlijk ingaat op de zienswijze, slaagt evenmin. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit op hoofdlijnen is ingegaan op de zienswijze. Eiser heeft niet duidelijk gemaakt op welke punten het bestreden besluit en het daarin ingelaste voornemen onjuist of onvolledig is, zodat deze beroepsgrond niet tot vernietiging van het bestreden besluit kan leiden.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
1. Artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000.
2 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2394.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
08 oktober 2020

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.