ECLI:NL:RBDHA:2020:14869
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te maken met een afwijzing van deze aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 28 september 2020 werd genomen, verklaarde de aanvraag kennelijk ongegrond. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 14 oktober 2020, maar beide partijen zijn niet verschenen, ondanks dat zij op de hoogte waren van de zitting. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in een verwante zaak (NL20.17651), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag als de uitspraak, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De zaak is geregistreerd onder het zaaknummer NL20.17652 en de uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, met mr. E. Kersten als griffier.