4.4.In de omstandigheid dat eiser in Italië geregistreerd staat met de Senegalese nationaliteit, ziet de rechtbank, gelet op wat in 4.1. en 4.2. is overwogen, onvoldoende aanwijzing dat eiser in Nederland bij zijn asielaanvraag heeft verklaard dat hij de Senegalese nationaliteit heeft. De rechtbank acht het niet onvoorstelbaar dat eiser zowel in Italië als in Nederland heeft gezegd dat hij in Senegal is geboren en dat dit heeft geleid tot de registratie dat hij de Senegalese nationaliteit heeft. Gelet op wat hiervoor is overwogen heeft verweerder zich niet op het standpunt kunnen stellen dat eiser de Senegalese nationaliteit heeft.
Moest verweerder herkomstonderzoek verrichten?
5. Verweerder mocht er dus niet zonder meer van uitgaan dat eiser de Senegalese nationaliteit heeft. Nu eiser ongedocumenteerd is, had het gelet op de werkinstructie 2019/4 in de rede gelegen om een herkomstonderzoek uit te voeren. Hoewel eiser hiermee niet zijn nationaliteit kan aantonen, kan hij hiermee mogelijk wel zijn nationaliteit of herkomst aannemelijk maken. Daarbij is van belang dat de gemachtigde van eiser bij de zienswijze informatie heeft verschaft over het Gambiaanse nationaliteitsrecht, waarin is geregeld dat een ieder die wordt geboren uit één of twee Gambiaanse ouder(s) de Gambiaanse nationaliteit heeft, ook indien diegene zich bij de geboorte buiten Gambia bevindt. Eiser heeft al in het Dublingehoor en ook in het gehoor veilig land van herkomst herhaaldelijk verklaard dat zijn vader Gambiaans is. Verweerder heeft deze verklaring van eiser pas bij het bestreden besluit voor het eerst betwist, terwijl verweerder tijdens de gehoren niet heeft
1. Verslag Dublingehoor pagina 5.
2 Verslag Dublingehoor pagina 3 en 4.
3 Verslag gehoor veilig land van herkomst pagina 3.
4 Verslag gehoor veilig land van herkomst pagina 5 en 9.
doorgevraagd naar de vader van eiser noch naar diens familie. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door in het geval van eiser geen herkomstonderzoek uit te voeren.
6. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat aan het bestreden besluit zorgvuldigheids- en motiveringsgebreken kleven. Om die reden is het beroep gegrond en wordt het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank laat de overige beroepsgronden daarom onbesproken.
7. De rechtbank ziet geen aanleiding om te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven of zelf in de zaak te voorzien, omdat verweerder de nationaliteit van eiser opnieuw moet onderzoeken en beoordelen. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat gelet op het te verrichten onderzoek geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 525,- en een wegingsfactor 1).