ECLI:NL:RBDHA:2020:14867

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
NL20.17007
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag van Algerijnse vreemdeling na vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Algerijnse vreemdeling. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 18 september 2020 met onbekende bestemming is vertrokken, zonder de staatssecretaris te informeren over zijn verblijfplaats. Dit leidde tot de vraag of de eiser nog recht had op een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.

De rechtbank overwoog dat, volgens jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt, in beginsel geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. De gemachtigde van de eiser had weliswaar contact gehad met de eiser op 9 september 2020, maar er was geen bewijs dat er na 18 september 2020 nog contact was geweest. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat de eiser geen rechtens te beschermen belang meer had bij de beoordeling van zijn beroep.

De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is bekendgemaakt op 8 oktober 2020, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.17007
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. G.H.P. Buren), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 9 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.17008, plaatsgevonden op 30 september 2020. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eiser heeft de Algerijnse nationaliteit en is geboren op [1985] .
De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser een rechtens te beschermen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Bij bericht van 29 september 2020 heeft verweerder de rechtbank te kennen gegeven dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers eiser op 18 september 2020 met onbekende bestemming vertrokken heeft gemeld.
Bij bericht van 30 september 2020 heeft de gemachtigde van eiser de rechtbank te
kennen gegeven dat eiser onverminderd belang heeft bij de behandeling van zijn beroep. De gemachtigde van eiser heeft aangevoerd dat hij op 9 september 2020 contact heeft gehad met eiser. Eiser heeft gemachtigde toen gemachtigd om beroep in te stellen en zij hebben afspraken gemaakt over de te voeren procedure. Dat eiser op 18 september 2020 ervoor heeft gekozen om met onbekende bestemming te vertrekken, ligt buiten de invloedssfeer van de gemachtigde en is in het licht van het contact van 9 september 2020 niet relevant, aldus de gemachtigde van eiser.
6. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 22 februari 20191 volgt dat, indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan de staatssecretaris te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel vanuit dient te worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.
7. De rechtbank stelt vast dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem verzochte bescherming en dus geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep. Zoals blijkt uit de hiervoor genoemde uitspraak van de ABRvS, is het relevant wat de situatie is op en na het moment waarop eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Dat was dus op 18 september 2020. Gesteld noch gebleken is dat op en na die datum eiser en zijn gemachtigde nog met elkaar in contact hebben gestaan. Evenmin is gebleken dat dat de gemachtigde ervan op de hoogte is of eiser nog in Nederland verblijft. Dat eiser en zijn gemachtigde op 9 september 2020 overleg hebben gehad over de te voeren beroepsprocedure, zegt onvoldoende over de vraag of eiser ook op en na 18 september 2020 nog prijs stelt op bescherming in Nederland.
8. Gelet op het voorgaande is het beroep niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
08 oktober 2020

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.