ECLI:NL:RBDHA:2020:14866
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.M.A. Breuls, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J.C. Theodoulou, afgewezen bij besluit van 18 september 2020, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 14 oktober 2020, waarbij verzoeker en verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting werd ook de behandeling van een andere zaak, NL20.17433, besproken.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 oktober 2020, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.