Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die stelt de Poolse nationaliteit te hebben. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 11 oktober 2020 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Op 23 oktober 2020 heeft de verweerder de maatregel van bewaring opgeheven, waardoor de rechtbank zich moest buigen over de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding voor de periode waarin de bewaring heeft plaatsgevonden.
Tijdens de zitting op 26 oktober 2020 was de gemachtigde van eiser afwezig, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van eiser geen gronden heeft aangevoerd tegen de maatregel van bewaring. De rechtbank heeft ambtshalve de rechtmatigheid van de bewaring getoetst en geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring in strijd was met de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft ook overwogen dat de gronden voor de bewaring, zoals het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken, voldoende waren onderbouwd door de verweerder.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 oktober 2020 en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.