ECLI:NL:RBDHA:2020:14717
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2020 uitspraak gedaan over een verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.H.R. de Boer en N. Verbrugh, had in beroep en om een voorlopige voorziening gevraagd tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) dat op 10 september 2019 alle verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers (Rva) had ingehouden. Na een reactie van verweerder op het verzoek om proceskostenvergoeding, waarbij verweerder aangaf niet bereid te zijn om de kosten voor de voorlopige voorziening te vergoeden, heeft de rechtbank op de zitting van 29 september 2020 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker recht had op vergoeding van de proceskosten voor zowel het beroep als het verzoek om voorlopige voorziening, omdat deze niet als samenhangende zaken in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) konden worden beschouwd. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.050,-, bestaande uit 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het indienen van een verzoekschrift, met een waarde per punt van € 525,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.