9.4.Verweerder heeft verder aan eiser mogen tegenwerpen dat zijn verklaringen over de verhouding tussen zijn homoseksuele geaardheid en zijn religie te summier zijn, mede in het licht van de omstandigheid dat eiser is opgegroeid in een streng islamitisch gezin. Verweerder heeft niet ten onrechte aangevoerd dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom hij op enig moment heeft besloten om te stoppen met het praktiseren van zijn geloof, terwijl hij daarvoor
al op de hoogte was van zijn homoseksuele geaardheid en van de vijandige houding van zijn religie tegenover homoseksuelen.
Relatie met [A]
10. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat eiser summier heeft verklaard over zijn gestelde relatie met [A] en dat dit vreemd is, gezien eisers verklaring dat hij 13 jaar lang een geheime relatie met [A] heeft onderhouden. Verweerder heeft mogen aanvoeren dat eiser slechts oppervlakkig heeft verklaard over wat hij leuk vindt aan [A] . Verder heeft verweerder, naar aanleiding van de beroepsgrond van eiser dat hij zich op 4 december 2019 tot het Rode Kruis heeft gewend om [A] te vinden, niet ten onrechte aangevoerd dat het vreemd is dat eiser niet eerder pogingen heeft ondernomen en alles in het werk heeft gesteld om [A] te vinden. De verklaringen van eiser dat het telefoonnummer van [A] niet bereikbaar was en dat [A] geen facebook-account had, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden.
Incident op 27 november 2015
11. Eiser heeft verklaard dat hij en [A] door de buurvrouw van [A] werden betrapt terwijl zij seks hadden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het opmerkelijk mogen vinden dat eiser seksuele handelingen verrichtte met [A] zonder dat een van hen de deur had afgesloten. Verweerder heeft daarbij mogen betrekken dat eiser zelf heeft verklaard dat hij ieder keer dat hij bij [A] was, controleerde of de deur op slot was en dat hij altijd voorzichtig was. De verklaring van eiser dat hij er die dag niet over had nagedacht, heeft verweerder onvoldoende mogen achten in het licht van het risico dat eiser en [A] namen. Verder heeft verweerder niet ten onrechte opgemerkt dat dit gestelde incident voor eiser geen reden was om Uganda te verlaten.
Problemen met collega’s en incident op 22 januari 2018
12. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte aangevoerd dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe zijn collega’s wisten dat hij homoseksueel was, nog voordat het grensoverschrijdende gedrag van eisers vrouwelijke collega plaatsvond. Verder heeft verweerder eisers verklaringen over het gestelde incident op 22 januari 2018 ongeloofwaardig mogen vinden. Daarbij heeft verweerder van belang mogen achten dat, hoewel eiser heeft gesteld dat de politie onderweg was, eiser na het gestelde incident en tot aan zijn vertrek op 27 maart 2018 zonder problemen in Uganda heeft kunnen verblijven en dat hij Uganda op legale wijze heeft kunnen verlaten. Verweerder heeft terecht aangevoerd dat het op eisers weg lag om zijn stelling, dat er in Uganda sprake is van trage informatievoorziening bij de autoriteiten, te onderbouwen en dat eiser dit niet heeft gedaan. Tot slot heeft verweerder het opmerkelijk mogen achten dat [C] eiser blijkens zijn verklaringen heeft geholpen met de vlucht. [C] heeft de reis voor eiser geregeld en betaald. Verweerder heeft dit opmerkelijk mogen vinden, nu [C] zijn eigen zoon, die homoseksueel was, heeft verstoten.
Relatie met [D] in Nederland
14. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij een relatie heeft met [D] . Eiser heeft [D] bij Rainbow Nijmegen leren kennen. Hij spendeert de weekenden vaak bij [D] in zijn woning in [plaats] . Ter onderbouwing van deze relatie heeft eiser in beroep verklaringen van derden overgelegd, namelijk van [D] d.d. 28 december 2019, [E] d.d. 2 januari 2020, [F] d.d. 9 januari 2020, [G] d.d. 13 februari 2020 en van [H] , d.d. 2 januari 2020. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat deze verklaringen verweerder niet tot een ander oordeel brengen en dat verweerder eiser niet volgt in zijn stelling dat hij een relatie heeft met [D] . Verweerder heeft daarbij mogen aanvoeren dat het primair aan eiser is om zijn gestelde homoseksuele geaardheid met zijn eigen verklaringen aannemelijk te maken en dat eiser daarin niet is geslaagd. Ook heeft verweerder daarbij mogen aanvoeren dat geen sprake is van objectieve verklaringen omdat de verklaringen afkomstig zijn van bekenden van eiser. Tot slot heeft verweerder aangevoerd dat eiser zijn relatie met [D] pas in de beroepsfase naar voren heeft gebracht. Verweerder heeft het opmerkelijk mogen vinden dat eiser deze relatie niet bij de zienswijze naar voren heeft gebracht, nu uit de verklaringen volgt dat eiser en [D] al sinds 20 januari 2019 een relatie hebben en het voornemen dateert van 20 mei 2019.
14. Op basis van wat in de alinea’s 5 tot en met 11 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder de verklaringen van eiser over zijn homoseksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft de omstandigheden dat eiser kennis heeft van de situatie van homoseksuelen in Uganda en in Nederland en dat hij in Nederland naar bijeenkomsten van verschillende organisaties zoals Rainbow en het COC is geweest, niet ten onrechte onvoldoende geacht om aan het standpunt over de ongeloofwaardigheid tegenwicht te kunnen bieden. Ook de verklaringen van derden heeft verweerder, gelet op wat in alinea 12 is overwogen, onvoldoende mogen vinden. De overige geschilpunten behoeven geen bespreking.
14. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.