ECLI:NL:RBDHA:2020:14396

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2020
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
NL20.5707
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekers, die in deze procedure worden aangeduid als [verzoeker] en [verzoekster]. De verzoekers, vertegenwoordigd door mr. F. Khodajoo-Aziz Maleki, hebben een verzoek ingediend om vergoeding van hun proceskosten, nadat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet tijdig had beslist op hun aanvragen. Verweerder heeft op het verzoek niet gereageerd, wat door de rechtbank werd geïnterpreteerd als geen bezwaar tegen de vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers op 4 maart 2020 in beroep zijn gegaan, omdat verweerder niet tijdig op hun aanvragen had beslist. Nadat verweerder alsnog een beslissing had genomen, hebben verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft in overweging genomen dat, volgens de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een partij de proceskosten van de andere partij moet vergoeden indien deze partij in het gelijk wordt gesteld.

De rechtbank heeft besloten dat verweerder de proceskosten moet vergoeden, omdat de beslissing pas na het indienen van het beroep is genomen. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op een vast bedrag van € 262,50, rekening houdend met het feit dat verzoekers een professionele juridische hulpverlener hebben ingeschakeld en dat de zaken als samenhangend worden beschouwd. De rechtbank heeft een lagere vergoeding toegekend vanwege de overschrijding van de beslistermijn, met een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van S.M. Bakker, griffier, en is bekendgemaakt op 19 augustus 2020.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.5704 en NL20.5707
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [verzoeker]en
[verzoekster], verzoekers
V-nummers: [V-nummer] en [V-nummer]
(gemachtigde: mr. F. Khodajoo-Aziz Maleki), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: N. Warmelink).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekers om vergoeding van hun proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
De rechtbank kan beslissen dat een van de partijen de proceskosten van de andere partij moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Verzoekers zijn op 4 maart 2020 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op hun aanvragen. Verweerder heeft alsnog een beslissing genomen op hun aanvragen. Verzoekers hebben daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken. Verzoekers hebben daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van verzoeker. De rechtbank leidt hier uit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
Omdat verweerder pas nadat verzoekers in beroep zijn gegaan een beslissing heeft genomen, krijgen verzoekers een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt.
Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bbp) is dit een vast bedrag omdat verzoekers een professionele (juridische) hulpverlener hebben ingeschakeld om voor hun een beroepschrift in te dienen. Omdat de rechtbank de zaken als samenhangende zaken ziet, wordt een bedrag toegekend zoals deze in één zaak zou worden gegeven. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt bovendien een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 262,50.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 262,50 aan proceskosten.
Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van S.M. Bakker, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt de uitspraak alsnog, voor zover nodig, in het openbaar uitgesproken.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
19 augustus 2020

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u hiertegen in verzet. U moet hiervoor binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt een verzetschrift indienen. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.