Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
“(…) Daarin zegt de “Protestrabbiner” over Joden en het Jodendom van de Zionisten, mede middels de antisemitische hetze van [gedaagde] tegen het […] op [website] , doelbewust in de doofpot stoppen: (…)”In de laatste alinea staat vermeld:
“(…) [gedaagde] , de Führer van de [Organisatie X] , vindt het niet relevant in zijn civiele zaak tegen hét […] op [website] . (…)”De deurwaarder doet in het exploot namens [gedaagde] bevel aan [eiser] om binnen twee dagen een bedrag van € 96.625,- aan verbeurde dwangsommen te voldoen aan [gedaagde] , met aanzegging dat bij niet-, niet-tijdige en/of niet behoorlijke voldoening het vonnis verder ten uitvoer zal worden gelegd.
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
met betrekking tot[gedaagde] . Het gaat daarbij om publicaties, waarin aantijgingen en beschuldigingen aan het adres van [gedaagde] zijn opgenomen, in het bijzonder op het gebied van het beramen van misdrijven tegen Joden en van antisemitisme. Dat de naam van [gedaagde] daarbij in de kop van het artikel zou moeten staan of in ieder geval in de eerste alinea’s dan wel dat het artikel in de kern over [gedaagde] moet gaan, acht de voorzieningenrechter een te beperkte uitleg van het vonnis.