ECLI:NL:RBDHA:2020:14292
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F. Engelbertink, tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door J.M. van Driest. Verzoeker had in beroep gegaan omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Na een beslissing van verweerder op 19 juni 2020 heeft verzoeker zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft in overweging genomen dat partijen niet voor een zitting zijn uitgenodigd, omdat dit in deze zaak niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De vergoeding is vastgesteld op een vast bedrag, omdat verzoeker een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. Echter, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn, is een lager bedrag toegekend met een wegingsfactor van 0,5.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 262,50 aan proceskosten aan verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van S.M. Bakker, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. De uitspraak is bekendgemaakt op 19 augustus 2020.