ECLI:NL:RBDHA:2020:14268
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag na beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een Nigeriaanse nationaliteit, had op 8 september 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft verzoeker beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 28 september 2020, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. S. de Vita, en een tolk, V. Emechete. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. S. Sewnath. Tijdens de zitting werd ook de zaak NL20.16922 behandeld, waarin de rechtbank op dezelfde dag uitspraak deed.
De voorzieningenrechter overwoog dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter, mr. J.G. Nicholson, deed deze uitspraak in aanwezigheid van griffier mr. M. van Ettikhoven. Vanwege de coronamaatregelen kon de uitspraak niet openbaar worden gedaan, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.