Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
gemachtigde: mr. O. Diels,
verweerster in de hoofdzaak en de incidenten,
1.De procedure
2.De feiten in de hoofdzaak en in de incidenten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“voor de levering van een aandeel (…) is vereist een daartoe bestemde ten overstaanvan een in Nederland standplaats hebbende notarisverleden akte waarbij de betrokkenen partij zijn”(onderstreping toegevoegd). Het staat vast dat aan dit vereiste uit de statuten niet is voldaan. Omdat Ningbo op 16 januari 2020 de enig aandeelhouder was, was zij (formeel gezien) als enige bevoegd om een besluit te nemen. Het nemen van een besluit was voor Ningbo vanaf 16 december 2019 echter niet meer mogelijk omdat die vennootschap op die datum ontbonden is. Het besluit van 16 januari 2020 dient daarom op grond van artikel 2:14, eerste lid, BW nietig te worden verklaard. Het in dit kader gedane beroep op artikel 2:19, vijfde lid, BW kan Apandam daarbij overigens niet baten. Ningbo was immers geen Nederlandse vennootschap, maar een Chinese, zodat niet het Nederlandse vennootschapsrecht van Boek 2, maar het Chinese vennootschapsrecht van toepassing is. Het is daarbij niet gesteld en ook anderszins niet gebleken dat het Chinese vennootschapsrecht het mogelijk maakt dat een ontbonden vennootschap blijft bestaan voor zover dat nodig is voor het vereffenen van het vermogen.
Kamerstukken II2013/2014, 33 818, nr. 3, pag. 32-34 en
Kamerstukken II, 2013/2014, 33 818, nr. 7, pag. 91). Uit het
New Hairstyle-arrest van de Hoge Raad van 30 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1187) volgt evenwel dat dit niet hoeft te betekenen dat de gevolgen van een beëindiging van het dienstverband bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding geen rol mogen spelen in een geval waarin de wet een werknemer een aanspraak geeft op zo'n vergoeding omdat de werkgever een ernstig verwijt kan worden gemaakt van de reden dat de arbeidsovereenkomst eindigt. Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor volgens die wetsgeschiedenis te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. Bij de begroting van de billijke vergoeding komt het aan op alle omstandigheden van het geval. De rechter dient in de motivering van zijn oordeel inzicht te geven in de omstandigheden die tot de beslissing over de hoogte van de vergoeding hebben geleid. Uitgaande van het voorgaande zal de rechtbank de billijke vergoeding vaststellen op een bedrag € 29.095,08 bruto waarbij de volgende omstandigheden en schadecomponenten in aanmerking worden genomen.