ECLI:NL:RBDHA:2020:14237

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2020
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
C/09/579439 / HA RK 19-528
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executie van inbeslaggenomen aandelen en de toepassing van aandeelhoudersovereenkomst

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 februari 2020 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verkoop van inbeslaggenomen aandelen van [Beheer B.V.] in DEG Holding. De Ontvanger van de Belastingdienst heeft verzocht om de rechtbank te bepalen dat de in beslag genomen aandelen verkocht kunnen worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Ontvanger in de periode van 13 mei 2016 tot en met 17 mei 2019 76 dwangbevelen heeft uitgevaardigd tegen [Beheer B.V.] voor een totaalbedrag van € 215.447,50. Op 1 augustus 2019 zijn de aandelen in DEG Holding in executoriaal beslag genomen.

De belanghebbenden, waaronder [Beheer B.V.], DEG Holding en andere aandeelhouders, hebben geen bezwaar gemaakt tegen de verkoop van de aandelen, maar hebben wel voorwaarden gesteld aan de verkoop. De rechtbank heeft overwogen dat de bepalingen in de aandeelhoudersovereenkomst niet van toepassing zijn op de executoriale verkoop door de Ontvanger, aangezien deze geen partij is bij die overeenkomst. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wettelijke en statutaire bepalingen inzake vervreemding en overdracht van aandelen in acht moeten worden genomen, maar dat de aandeelhoudersovereenkomst geen goederenrechtelijke werking heeft ten aanzien van de aandelen.

De rechtbank heeft bepaald dat de aandelen binnen een termijn van één jaar na de beschikking verkocht moeten worden en dat DEG Holding haar medewerking aan de verkoop moet verlenen. Tevens is [Beheer B.V.] veroordeeld in de proceskosten van de Ontvanger. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/579439 / HA RK 19-528
Beschikking van 13 februari 2020
in de zaak van
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF,
gevestigd te Den Haag,
verzoeker,
hierna te noemen: de Ontvanger,
advocaat mr. E.E. Schipper te Amsterdam,
en de belanghebbenden
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Beheer B.V.],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
hierna te noemen: [Beheer B.V.] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
D.E.G. HOLDING B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
hierna te noemen: DEG Holding,
advocaten mr. M. de Wijs en mr. drs T.J. de Vries,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B.V. I],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
hierna te noemen: [B.V. I] ,
advocaten mr. M. de Wijs en mr. drs. T.J. de Vries,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FETAX B.V.,
gevestigd te Pijnacker,
hierna te noemen: Fetax,
advocaten mr. M. de Wijs en mr. drs. T.J. de Vries,

5 [de deurwaarder] ,

belastingdeurwaarder bij de Belastingdienst Midden- en Kleinbedrijf,
kantoorhoudende te [plaats] ,
hierna te noemen: de deurwaarder.
De belanghebbenden sub 2, 3 en 4 gezamenlijk worden hierna aangeduid als verweersters.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 30 augustus 2019 ingekomen verzoekschrift,
  • het op 20 november 2019 ingekomen verweerschrift van verweersters.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op
28 november 2019. Verschenen zijn:
  • de heer mr. [Ontvanger van de Belastingdienst 1] en mevrouw [Ontvanger van de Belastingdienst 2] , beiden Ontvanger van de Belastingdienst, namens de Ontvanger, vergezeld van mr. Schipper,
  • [de enig bestuurder/aandeelhouder] , enig bestuurder/aandeelhouder van [Beheer B.V.] ,
de heren [de heer 1] en [de heer 2] namens verweersters, vergezeld van mrs. De Wijs en De Vries.

2.De feiten

2.1.
De Ontvanger heeft in de periode 13 mei 2016 tot en met 17 mei 2019 tegen [Beheer B.V.] 76 dwangbevelen uitgevaardigd voor invorderbare bedragen van in totaal
€ 215.447,50.
2.2.
Op 1 augustus 2019 heeft de deurwaarder op verzoek van de Ontvanger en uit kracht van deze dwangbevelen de op naam van [Beheer B.V.] staande aandelen in DEG Holding in executoriaal beslag genomen. Het proces-verbaal van inbeslagneming is op diezelfde datum aan [Beheer B.V.] betekend.
2.3.
Naast [Beheer B.V.] heeft DEG Holding nog drie aandeelhouders, te weten: [B.V. I] , Fetax en DEG Holding zelf. De aandeelhouders hebben op 2 januari 2012 een aandeelhoudersovereenkomst getekend.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De Ontvanger verzoekt de rechtbank te bepalen dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen van [Beheer B.V.] in DEG Holding kan worden overgegaan en verzoekt de rechtbank daartoe de deurwaarder, dan wel een door haar aan te wijzen vervangende belastingdeurwaarder, aan te wijzen als de deurwaarder die met de executie is belast en voorts te bepalen dat
( i) de aandelen door de deurwaarder eerst, met inachtneming van de statuten van DEG Holding dienen te worden aangeboden aan de overige aandeelhouders,
(ii) de aandelen openbaar of onderhands kunnen worden verkocht door de deurwaarder als de aandelen niet binnen vier maanden na de bedoelde aanbieding geleverd zullen zijn,
(iii) de verkoop en overdracht van de aandelen in beginsel dient plaats te vinden binnen
12 maanden na de datum van de te geven beschikking (met de mogelijkheid van verlenging van deze termijn door de rechtbank op verzoek van de Ontvanger) en
(iv) DEG Holding haar medewerking aan de verkoop van de aandelen dient te verlenen en de deurwaarder op eerste verzoek binnen 14 dagen aan haar ter beschikking stelt alle naar het oordeel van de deurwaarder voor de waardering en verkoop van de aandelen relevante (financiële) gegevens.
3.2.
Door [Beheer B.V.] en de deurwaarder zijn geen bezwaren ingebracht.
3.3.
Verweersters verzetten zich niet tegen de verkoop van de aandelen. Zij verzoeken de rechtbank aan die verkoop wel een aantal voorwaarden te verbinden. Primair verzoeken zij de rechtbank te bepalen dat de Ontvanger de aandelen aan verweersters dient aan te bieden tegen een prijs gelijk aan de nominale waarde van de aandelen. Zij voeren daartoe – kort gezegd – het volgende aan.
[Beheer B.V.] was vanaf de oprichting op 2 januari 2013 (mede)bestuurder van DEG Holding. Bij gelegenheid van de op 2 oktober 2019 gehouden aandeelhoudersvergadering van DEG Holding is de managementovereenkomst tussen DEG Holding, [Beheer B.V.] en [de enig bestuurder/aandeelhouder] (enig bestuurder/aandeelhouder van [Beheer B.V.] ), op grond waarvan [Beheer B.V.] voor DEG Holding werkzaam was, opgezegd en is [Beheer B.V.] als bestuurder van DEG Holding ontslagen. [Beheer B.V.] is daarbij gekwalificeerd als ‘Bad Leaver’ als bedoeld in de tussen de aandeelhouders van DEG Holding geldende aandeelhoudersovereenkomst van 2 januari 2012. Op grond van die overeenkomst is [Beheer B.V.] als Bad Leaver verplicht haar aandelen in DEG Holding tegen de nominale waarde aan de overige aandeelhouders aan te bieden. Verweersters stellen zich op het standpunt dat de aandeelhoudersovereenkomst omtrent het aanbieden van aandelen, voorwaarden en prijsbepaling een nadere uitwerking van de statutaire bepalingen behelst en daarom naast de wettelijke en statutaire bepalingen in acht moeten worden genomen. Subsidiair verzoeken verweersters de rechtbank te bepalen dat de Ontvanger bij de verkoop de bepalingen van de aandeelhoudersovereenkomst van 2 januari 2012 inzake aanbieding, overdracht en prijsbepaling van aandelen op gelijke wijze als de wettelijke en statutaire bepalingen in acht dienen te nemen. Voorts verzoeken zij de rechtbank te bepalen dat de aanbieding van de aandelen dient plaats te vinden binnen drie maanden na de datum van de te geven beschikking en een verzoek tot verlenging van die termijn af te wijzen, een en ander met veroordeling van de Ontvanger in de proceskosten.
3.4.
De Ontvanger betwist dat de bepalingen in de aandeelhoudersovereenkomst van toepassing zijn.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank constateert dat met betrekking tot het beslag de bij de wet gestelde termijnen en voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen. Het verzoek is tijdig, binnen één maand na beslaglegging, bij de rechtbank ingekomen.
4.2.
Tegen de verkoop van de aandelen is geen bezwaar gemaakt. De rechtbank zal daarom bepalen dat tot verkoop kan worden overgegaan.
4.3.
Gelet op het bepaalde in artikel 474g lid 3 Rv dient de rechtbank daarbij te bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop en overdracht van de aandelen dient te geschieden. Op grond van artikel 474 lid 4 Rv geldt als uitgangspunt dat zoveel mogelijk de wettelijke en statutaire bepalingen inzake vervreemding en overdracht van aandelen in acht dienen te worden genomen.
Met de Ontvanger is de rechtbank van oordeel dat daarbij niet tevens de bepalingen uit de aandeelhoudersovereenkomst in acht dienen te worden genomen. De rechtbank overweegt daartoe dat de bepalingen in een aandeelhoudersovereenkomst slechts gelden tussen de partijen bij die overeenkomst en geen goederenrechtelijke werking hebben ten aanzien van de aandelen waarop zij betrekking hebben. De Ontvanger is geen partij bij de aandeelhoudersovereenkomst en is (als derde) daarom niet aan (de bepalingen in) die overeenkomst gebonden.
Voor zover verweersters hun voorgestelde voorwaarden baseren op een uitspraak van het hof Den Bosch van 5 maart 2002, JOR 2002/96a, r.o. 4.10, overweegt de rechtbank dat uit deze, beperkt beschikbare uitspraak in hoger beroep, niet valt op te maken of sprake is van een zelfde situatie als de onderhavige waarin de executoriale verkoop door een derde geschiedt en de toepasselijkheid van de aandeelhoudersovereenkomst wordt betwist.
Overigens is aan de orde een executoriale verkoop van aandelen door de Ontvanger als executant teneinde een opeisbare vordering te verhalen en niet de verkoop door een – na de executoriale beslaglegging en indiening van dit verzoekschrift – ontslagen en als Bad Leaver aangemerkte bestuurder. Om die reden zou artikel 8.2. van de aandeelhoudersovereenkomst al niet van toepassing zijn.
4.4.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank de voorgestelde voorwaarden van verweerster niet volgen. Dat de bepalingen in de aandeelhoudersovereenkomst dienen ter bescherming van de onderneming en de daar werkzame personen en dat de executoriale verkoop tot de situatie zou kunnen leiden dat een derde de aandelen bemachtigt wat volgens verweersters een gevaar zou kunnen betekenen voor de continuïteit voor de ondernemingen die DEG Holding drijft en die in zwaar weer verkeren, leidt niet tot een ander oordeel. Evenmin de verwijzing naar het arrest Citronas van de Hoge Raad.
4.5.
De rechtbank zal de termijn waarbinnen tot verkoop en overdracht van de aandelen kan worden overgegaan, gelet op de in de statuten opgenomen termijnen, vaststellen op één jaar na heden. De rechtbank merkt daarbij op dat zij ervan uit gaat dat de Ontvanger de verkoop, gelet op de belangen van DEG Holding, voortvarend ter hand neemt.
Het staat de Ontvanger vrij om te zijner tijd verlenging van die termijn te verzoeken. De rechtbank kan op dat verzoek niet op voorhand beslissen.
4.6.
Het verzoek van de Ontvanger om te bepalen dat DEG Holding haar medewerking aan de verkoop dient te verlenen kan als onweersproken worden toegewezen.
4.7.
De omstandigheid dat [Beheer B.V.] niet vrijwillig aan de dwangbevelen heeft voldaan maakt executie daarvan via de onderhavige procedure noodzakelijk. [Beheer B.V.] zal daarom in de proceskosten van de Ontvanger worden veroordeeld.

5.De beslissing

De rechtbank:
-bepaalt dat tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen van [Beheer B.V.] in DEG Holding kan worden overgegaan,
-wijst de belastingdeurwaarder [de deurwaarder] , dan wel een door haar aan te wijzen vervangende belastingdeurwaarder, aan als de deurwaarder die met de executie is belast,
-bepaalt dat de aandelen door de deurwaarder eerst met inachtneming van de statuten van DEG Holding dienen te worden aangeboden aan de overige aandeelhouders,
-bepaalt dat de aandelen openbaar of onderhands kunnen worden verkocht door de deurwaarder als de aandelen niet binnen vier maanden na de bedoelde aanbieding geleverd zullen zijn,
-bepaalt de termijn waarbinnen de verkoop en overdracht van de aandelen dient plaats te vinden op één jaar na heden,
-bepaalt dat DEG Holding haar medewerking aan de verkoop dient te verlenen en de deurwaarder op eerste verzoek binnen veertien dagen aan haar ter beschikking stelt alle naar het oordeel van de deurwaarder voor de waardering en verkoop van de aandelen relevante (financiële) gegevens,
-veroordeelt [Beheer B.V.] in de kosten van deze procedure aan de zijde van de Ontvanger tot op heden begroot op € 639,-- aan griffierecht en € 1.086,-- aan salaris advocaat,
-verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op
13 februari 2020. [1]

Voetnoten

1.type: 201