Uitspraak
[belanghebbende] ,
Inleiding
De procedure in raadkamer
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de belanghebbende
Het oordeel van de rechtbank
(zie ook ECLI:NL:HR:2018:1156).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 december 2020 uitspraak gedaan in een vordering tot onttrekking aan het verkeer van een personenauto, een BMW 320D, die ondeugdelijk was hersteld na zeer zware schade. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 17 september 2020. De rechtbank overweegt dat met de auto het strafbare feit van oplichting is gepleegd, en dat de auto, volgens een deskundigenrapport van de politie, onveilig is. De rechtbank oordeelt dat de auto onttrokken dient te worden aan het verkeer. Tevens wordt de eigenaar van de auto, de belanghebbende, gecompenseerd voor de geleden schade. De huidige waarde van de auto is getaxeerd op € 12.000, wat de rechtbank als tegemoetkoming toewijst. De rechtbank stelt vast dat de belanghebbende te goeder trouw de auto heeft gekocht en dat hij geen verdachte is in een strafzaak met betrekking tot het voertuig. De rechtbank concludeert dat het ongecontroleerde bezit van de auto in strijd is met het algemeen belang, gezien de verkeersveiligheid. De beslissing van de rechtbank is gegrond op artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering.