13. Eiser heeft voorts aangevoerd dat hij wel degelijk problemen zal ondervinden vanwege zijn toegedichte politieke overtuiging. In de staf rond het nationale voetbalteam is nog steeds dezelfde voorzitter actief, die hem vanwege de weigering om propaganda te voeren een feitelijk beroepsverbod kan opleggen. Zo is eiser als straf niet opgesteld bij de wedstrijden in Frankrijk.
14. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser op goede gronden ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Eiser heeft verklaard dat hij naar aanleiding van een incident op het trainingsveld enkele uren in detentie heeft gezeten en dezelfde dag nog is vrijgelaten en met het nationale team is meegereisd naar Frankrijk. Verweerder heeft deze verklaringen naar het oordeel van de rechtbank bevreemdend en summier mogen vinden, zeker nu, indien toen al het voornemen bestond om hem in Frankrijk niet op te stellen, er geen enkele andere reden is genoemd om eiser nog dezelfde dag vrij te laten. Voorts heeft verweerder de verklaringen van eiser dat hem enerzijds door de staf is te verstaan gegeven dat sport en politiek niet samengaan, en anderzijds dat hij door diezelfde stafleden is gevraagd om campagne te voren voor een bepaalde politicus, bevreemdend mogen vinden. Ook mocht verweerder opvallend vinden dat eiser slechts één krantenartikel heeft overgelegd over zijn gestelde verdwijning uit de selectie van het nationale team, terwijl een dergelijke gebeurtenis toch wel voor meer ophef en dus publicaties zou moeten hebben leiden. Deze beroepsgrond slaagt niet.
15. Eiser heeft ten slotte aangevoerd dat de aanvraag van eiser niet kennelijk ongegrond mocht worden verklaard omdat eiser zich eerder onder een andere identiteit heeft aangemeld. Dit speelde immers vóór het indienen van de asielaanvraag.
16. De rechtbank is van oordeel dat een aanmelding onder een andere naam vóór het indienen van een aanvraag om internationale bescherming wel een grond kan zijn voor het kennelijk ongegrond verklaren van die aanvraag. Een vreemdeling die relevante informatie of documenten die een negatieve invloed op de beslissing op zijn asielaanvraag hadden kunnen hebben, achter houdt of onjuiste gegevens verstrekt, misleidt verweerder in de zin van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Door zich bij een eerdere gelegenheid, voorafgaand aan de asielaanvraag te bedienen van een andere naam, heeft eiser verweerder misleid in de zin van voormelde bepalingen. Verweerder heeft de aanvraag van eiser daarom terecht kennelijk ongegrond verklaard. De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 april 20162.
17. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
18. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
19. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.