Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam], eiseres,
[naam],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiseres, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, die zich met haar minderjarige kind had aangemeld voor asiel, heeft op 25 november 2020 een besluit ontvangen waarin haar aanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting die op 17 december 2020 plaatsvond in Breda. De gemachtigde van eiseres heeft voorafgaand aan de zitting laten weten dat zij niet zou komen, en de rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 9 december 2020 met onbekende bestemming is vertrokken.
De rechtbank heeft overwogen dat eiseres geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland, aangezien zij niet meer bereikbaar is en haar gemachtigde geen contact meer met haar heeft kunnen krijgen. Hierdoor heeft de rechtbank geconcludeerd dat eiseres geen belang meer heeft bij de beoordeling van haar beroep, en heeft zij het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen een week na bekendmaking worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.