4.2.Daartoe voert Trevvel – samengevat – het volgende aan.
a. De gehanteerde gunningssystematiek is onrechtmatig/ondeugdelijk, nu deze gevoelig is voor manipulatie. Deze systematiek nodigt inschrijvers uit om met irreële duurzaamheids- en klantbelevingspercentages in te schrijven, hetgeen blijkens de door MRDH verstrekte scorematrix ook daadwerkelijk is gebeurd. Nu alle inschrijvers bijna maximaal hebben gescoord op het kwalitatieve gunningscriterium duurzaamheid, heeft dit criterium geen onderscheidend vermogen. De door Noot aangeboden klanttevredenheidspercentages zijn simpelweg niet haalbaar omdat er altijd reizigers zullen zijn die het vervoer met niet meer dan een voldoende (cijfer 6) zullen beoordelen en vrijwel ondenkbaar is dat bijna 100% van de reizigers het vervoer zullen waarderen met het cijfer acht of hoger. Trevvel verwijst daarbij naar diverse klanttevredenheidsonderzoeken, die in het kader van vergelijkbare vervoersopdrachten zijn uitgevoerd. Uit deze onderzoeken volgt dat de klantbelevingspercentages A en B gemiddeld rond de 10% (percentage A) en tussen de 40 en 70% (percentage B) liggen. De door Noot geboden percentages van 0,1% (A) en 99% (B) wijken in extreme mate van deze gemiddelde percentages af, zulks in tegenstelling tot de door Trevvel geboden realistische percentages van 5% (percentage A) en 83% (percentage B). MRDH accepteert deze irreële percentages zonder deze aan een kritische toets te onderwerpen. MRDH miskent daarmee dat ingeval van gerede twijfel uit hoofde van artikel 2.113a, tweede lid, Aw 2012 op haar een verplichting rust om inschrijvingen te toetsen op hun realiteitsgehalte. Door het manipulatieve inschrijfgedrag van alle inschrijvers (behalve Trevvel) vindt er geen concurrentiestelling plaats op de kwalitatieve gunningscriteria en wordt de opdracht puur op basis van prijs gegund. De compensatie (boete) voor niet waarmaken van de irreële percentages kan eenvoudigweg in de opdrachtsom worden verdisconteerd, nu deze slechts maximaal 2,5% van de totale jaaromzet bedraagt. Daarbij komt dat wanneer, zoals ten aanzien van Noot het geval is, op voorhand vaststaat dat een inschrijver in zijn contractuele verplichtingen tekort zal schieten, het opleggen van boetes geen alternatief kan zijn voor terzijdelegging van die inschrijving. Tijdens de onderhandelingsgesprekken heeft Trafficon toegegeven dat de gehanteerde gunningssystematiek verkeerd uitpakt, nu deze leidt tot een aanbesteding op prijs.
De afwezigheid van MRDH bij de onderhandelingen is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Uitsluitend de heer [D] werkt voor MRDH; de overige drie aangekondigde personen werken voor Trafficon. Trevvel stelt bij beide onderhandelingsgesprekken bezwaar te hebben gemaakt tegen de afwezigheid van [D] /MRDH. De heer [D] is wel aanwezig geweest tijdens de met drie andere inschrijvers gevoerde onderhandelingsgesprekken. Dit levert naar bestendige jurisprudentie strijd op met het gelijkheidsbeginsel, omdat de samenstelling van een selectie- of beoordelingscommissie bij de beoordeling van iedere inschrijver gelijk dient te zijn. De stelling dat Trafficon en MRDH inwisselbaar zijn is onjuist, aangezien beide partijen verschillende rollen vervullen. Dit gebrek kan alleen worden gerepareerd door een nieuwe onderhandelingsronde te introduceren, waarin alle inschrijvers gelijk worden behandeld.
De door MRDH gestelde SROI-eis is onrechtmatig, nu deze eis geen relatie heeft met het voorwerp van de Opdracht en buitenproportioneel is vanwege de beperkte looncomponent en forse investeringen die in voertuigen moeten worden gedaan. De doorgevoerde versoepeling van deze eis, in die zin dat de inschrijver het percentage van 2.5% SROI ook met eigen inzet kan realiseren, neemt de onrechtmatigheid niet weg, aangezien in strijd met het transparantiebeginsel onvoldoende duidelijk is wat MRDH hiermee bedoelt.
De door MRDH gestelde eis dat de opdrachtnemer ingeval van onderaanneming als hoofdaannemer 50% van de ritten zelf moet uitvoeren is onrechtmatig. Volgens jurisprudentie van het Hof van Justitie EU is het limiteren van onderaanneming toegestaan, mits voldoende gemotiveerd. Een algemene en abstracte limitering, zoals het opleggen van een maximumpercentage, is niet toegestaan.
De verdeling van de risico’s die samenhangen met de coronacrisis is onrechtmatig en niet-transparant. MRDH heeft in de Aanbestedingsleidraad toegezegd dat tijdens de onderhandelingen aandacht zou worden besteed aan de gevolgen van de coronacrisis. In de eerste Nota van Inlichtingen heeft MRDH echter aangegeven dat inschrijvers één tarief dienden op te geven waarin alle risico’s verdisconteerd moeten worden. Tijdens de onderhandelingen bleek MRDH niet bereid enig risico in verband met corona te aanvaarden. De gevolgen van de coronacrisis voor het vervoer zijn nog altijd zeer onvoorspelbaar. Daar komt bij dat de risico’s niet voor iedere inschrijver gelijk zijn. Een zittende dienstverlener beschikt al over voertuigen en personeel en kan een beroep doen op een vergoeding vanuit de overheid. Voor een nieuwe dienstverlener ligt dat anders. Het onder die omstandigheden afwentelen van onbegrensde en niet in te prijzen risico’s op de opdrachtnemer is niet proportioneel en onaanvaardbaar. De vaste vergoeding van € 2.500.000,-- is niet bedoeld om de niet-kenbare risico’s van de coronacrisis te ondervangen. Deze vergoeding is bedoeld om het vervoer onder normale omstandigheden voor de vervoerder rendabel te maken.
Door de mogelijke deelname van een aan MRDH gelieerde onderneming is er sprake van belangenverstrengeling/vervalsing van de mededinging. Inschrijver RMC Amsterdam B.V. (hierna: ‘RMC Amsterdam’) is een dochter van de Rotterdamse Mobiliteit Centrale B.V. (hierna: ‘RMC’). RMC is een dochter van de Rotterdamse Electrische Tram N.V. (hierna: ‘RET’). RET is op haar beurt een dochter van MRDH. Met RMC Amsterdam zal een wachtkamerovereenkomst worden gesloten. De Opdracht kan op grond hiervan te zijner tijd mogelijk aan RMC Amsterdam worden vergeven, hetgeen onrechtmatig is.
De voorlopige gunningsbeslissing is onvoldoende gemotiveerd. Op grond van artikel 2.130, eerste lid, Aw 2012 is MRDH gehouden haar gunningsbeslissing te motiveren en hierin alle relevante redenen te noemen die daaraan te grondslag liggen. Aan de hand van de motivering moet de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden kunnen worden getoetst en moet gecontroleerd kunnen worden of de beoordeling die voorlopige gunningsbeslissing rechtvaardigt. MRDH is in ieder geval gehouden de kenmerken en relatieve voordelen van de inschrijving van Noot uiteen te zetten. Het is vaste jurisprudentie dat het door een aanbestedende dienst verstrekken van uitsluitend een scoretabel of matrix onvoldoende is om aan de motiveringsplicht te voldoen. MRDH dient de door de inschrijvers aangeboden percentages inhoudelijk op realiteitsgehalte te toetsen, zodat de toekenning van scores niet louter een rekenkundige opgave is. MRDH moet met het oog op bedoelde toetsing en controle inzage geven in hoe zij de door Noot aangeboden percentages op realiteitswaarde heeft beoordeeld.