ECLI:NL:RBDHA:2020:13989

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2020
Publicatiedatum
14 januari 2021
Zaaknummer
NL20.9087
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in asielzaak na overschrijding beslistermijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door de verzoekster, die in een asielprocedure betrokken was. De verzoekster had op 17 april 2020 beroep aangetekend omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op haar aanvraag. Op 18 juni 2020 heeft de Staatssecretaris alsnog een beslissing genomen, waarna de verzoekster haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft ingetrokken. In haar verzoek heeft de verzoekster de rechtbank gevraagd om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die zij heeft gemaakt.

De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat zij partijen niet uitnodigt voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris bereid was om de proceskosten van de verzoekster te vergoeden tot een bedrag van € 262,50. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat, omdat de Staatssecretaris pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen, de verzoekster recht heeft op vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft de hoogte van de vergoeding vastgesteld op € 262,50, waarbij rekening is gehouden met het feit dat de verzoekster een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank heeft echter een lager bedrag toegekend vanwege de specifieke omstandigheden van de zaak, waarbij de wegingsfactor 0,5 is toegepast. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. Deze uitspraak is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.9087
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H. Yousef), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: M.J. Roeloffzen).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. Verweerder heeft op 30 juni 2020 laten weten dat hij bereid is de proceskosten van
verzoekster te vergoeden tot een bedrag van € 262,50.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
De rechtbank kan beslissen dat een van de partijen de proceskosten van de andere partij moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Verzoekster is op 17 april 2020 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. Op 18 juni 2020 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op haar aanvraag. Verzoekster heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Omdat verweerder pas nadat verzoekster in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoekster een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bbp is dit een vast bedrag omdat verzoekster een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 262,50.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 262,50 aan proceskosten.
Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt de uitspraak alsnog, voor zover nodig, in het openbaar uitgesproken.
Deze uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
28 augustus 2020

Documentcode: DSR12552696

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u hiertegen in verzet. U moet hiervoor binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt een verzetschrift indienen. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.