ECLI:NL:RBDHA:2020:13980
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er nog geen besluit was genomen op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser zijn ingebrekestelling te vroeg heeft ingediend, waardoor de beslistermijn nog niet was overschreden. Eiser had op 24 mei 2020 verweerder in gebreke gesteld, maar de termijn voor het nemen van een besluit op zijn aanvraag liep tot 23 juli 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een situatie waarin verweerder al op de aanvraag had moeten beslissen, en dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de rechtbank niet ingaat op de inhoud van het beroep, omdat de procedure niet correct is gevolgd. Eiser krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter mr. Y. Sneevliet, in aanwezigheid van griffier M. Bos. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. De uitspraak is bekendgemaakt op 4 september 2020.